Na nog maar
eens een verfrissende douche bij aankomst in het hotel, te midden een langbruinbenige
schare van jeugdige tennisspeelsters, bracht onze eerste avond in Bukhara snel
aan het licht dat deze stad een trekpleister voor toeristen is. Niet alleen
hoor je hier allerlei Europese talen, ook de “Rue des Bouchers” is van de
partij. Laurent, onze ervaringsexpert, liet zich niet vangen door witte
tafellakens, omzoomd door sprankelende paraplufonteintjes! Als een kip 35000
som kost, dan is dat afzetterij, betoogde hij – om van de kwaliteit nog te
zwijgen.

Vijfendertigduizend?
Juist, het geld is een merkwaardig verschijnsel: voor één briefje van honderd
dollar krijg je hier 210 à 250 briefjes van duizend “som” cadeau. De som is de
munteenheid, die dagelijks wat minder waard wordt, naar het schijnt. Omdat een
briefje van duizend de grootste denominatie is, wordt vingervlugheid in het
tellen hier tot een cultus verheven. Als gevolg van die woekerprijs, besloten we
de kat uit de boom te kijken en nog wat van de oude stad te verkennen. Madrassa’s,
wat moskeeën en bazaartjes kwamen we tegen, maar restaurants niet. Een taxi
chauffeur stelde voor om ons naar een authentiek Oezbeeks restaurant te brengen:
Ismail, buiten het centrum.

‘Ismail’ bleek
een eettuin te zijn, met allerlei verschillende set-ups: gezellig met zes aan
een tafel onder een hoog houten plafond, luidruchtig met twintig aan tafel
onder luifels en knus met twee aan een tafel, naast een gedrapeerd gordijn. Doorheen
dit alles galmde een muziekinstallatie met een “professionele mmezinger, moderne
Oezbeekse klanken producerend. Alles tezamen oogde het een beetje neo-Breugheljaans.
Naast een lekkere soep, hebben we een specialiteit van schaap op het bord
gekregen, met rijst en frietjes (jajaja!). De obligate fles wodka kostte
slechts 15000 som, evenveel als twee flessen kersensap plus twee flessen
spuitwater. Het schaap was blijkbaar in een broodoven gebakken en zeer lekker.
Voor deze smulpartij hebben we per man acht Euro betaald, wat zowat dertig
procent minder is dan voor “de kip in het oude centrum”. Onder de luifels werd
er volop gedanst toen we weggingen: bij de Oezbeken is elke diner “dansant”.

Vandaag mochten
we uitslapen: het wandelbezoek aan Bukhara werd op gang geschoten om half tien.
Ter herinnering: de temperatuur was op dat moment al opgelopen tot 34°C. Onder
leiding van een jonge gids, die onwillekeurig aan een nakomeling van Genghis
Khan deed denken, kregen we les geschiedenis, in de schaduw van de bomen die de
plaats markeerden waar in 800vC de stad werd gesticht. Bukhara heeft qua
“historische evenementen” veel gemeen met Merv, in Turkmenistan. De Gouden Horde
heeft ook deze stad in de dertiende eeuw met de grond gelijk gemaakt. In
tegenstelling tot Merv is Bukhara echter heropgebouwd en groeide ze uit tot het
centrum van de Zijderoute tussen 1300 en 1600. Drie bazaars, elk met hun eigen
specialiteit, fungeren tegelijk als ruilplaats en stadspoort langs de
belangrijkste invalswegen.

De bloei en
welvaart vonden hun neerslag in prachtige religieuze gebouwen. Vooral de Grote
Moskee (die enkel voor het vrijdaggebed wordt gebruikt) is een architecturaal
pareltje. Tussen haakjes, Oezbekistan is een seculier land, waar religieuze
overtuiging een persoonlijke zaak en beleving is. Terwijl lange broek voor
mannen en een bedekt hoofd voor dames een voorwaarde zijn om een moskee of
madrassa binnen te stappen, ziet men hier geen nikab en zeker geen burka. Dit
alles stemt tot nog meer nadenken bij het extremisme in de Arabische wereld,
evenals in West-Europa. Men kan moeilijk voorbij aan het feit dat extremisme,
zoals bijna altijd het geval is, gelinkt is aan mensen of structuren die macht
willen verwerven of behouden.

Na een
wandeling van vier uur doorheen deze stad met zijn talloze bazaars en
vriendelijke mensen, zijn we – op voorspraak van onze gids – “plov” gaan eten
in een volksrestaurant, buiten het centrum. “Plov” is een rijstschotel die wat
weg heeft van paella, echter zonder saffraan, en met runds- of lamsvlees. Dit natuurlijk
darmdammend voedsel hadden we, uitgehongerd als we waren, binnen het half uur
verorberd. De meeste collega’s gingen daarna wat rusten: zware maag en loden
warmte zijn daarvoor excellente katalysatoren.

Alexander en ikzelf hebben ons,
verkleed als tenniscoach, in een nokvolle “tennis shuttle”, samen met vijf
speelsters en hun coach, van ons hotel naar het stadion laten voeren, waar een
ITF tornooi plaats vindt. Vandaag werden er enkel kwalificaties gespeeld. We
hebben een Nederlandse gadegeslagen, niet mis – haar tennisspel. Na haar
overwinning mochten we samen op de foto, en we hebben haar beloofd om in
augustus te gaan kijken, als ze naar Koksijde komt.

Nu nog douchen,
wat eten en de blog op de website zetten. Morgenvroeg rijden we naar Samarkand…
naar verluidt verblijven we daar in het mooiste hotel (“President”). Benieuwd
wat er daar allemaal zal werken!?

Bukhara, 9 juni
2013