Zondagmorgen,
acht uur. We worden wakker in Osh. Meestal schrijf ik ’s avonds, bij de
aankomst. Dat is niet gelukt om twee redenen: één, waren we slechts om half
negen ter plaatse en, twee, heeft het tot half twaalf geduurd tot we gevoed
werden.

Om met dat
laatste te beginnen: we slapen bij een gastgezin. Twee kleine kindjes en een
jong koppel hebben er een groot huis, waarin veel plaats is. Misschien denken
ze nog aan veel uitbreiding, ofwel zijn ze aan het sparen om het vol meubelen
te zetten:immers, naast wat minder-comfortabele bedden staat er niet al te veel in
de “slaapkamers”. Ware het niet dat ik al wat ben afgevallen, dan had mijn
vering-matrascombinatie misschien tot op de grond doorgehangen. Ach, dat hoort
erbij; de mensen zijn zeer vriendelijk, en de kindjes – natuurlijk, zeer
lief. Na het deponeren van onze bagage gingen we naar het rendez-vous voor het
avondeten, met de auto. Voor iedereen klaar was werd het half tien (sommigen vonden het nodig om
te douchen en met één douche voor tien man neemt dat wat tijd). We bestelden wat bier, soep en de schotel van de dag (spaghetti met
beef).

Onder een tent
van witte gordijnen, voorzien van een grote ovale lage tafel (zoals de
Japanners), mochten we ons, nogal ongemakkelijk voor de meesten, op matten en
gesteund door enkele kussens, neervlijen. Onze gids had deze plek uitgekozen in
het (rijke) zuidelijke gedeelte van de stad. Er speelde ook “muziek”, en er was
ook een bar met veel oranje verlichting. Na een goed half uur krijgen we bier,
er was slechts één soort meer beschikbaar, van Russische makelei en, hoe kan
het anders, een fles vodka voor de liefhebbers.

Om elf uur kwam
een kelner ons vertellen dat het nog twintig minuten zou duren. Algemene verbijstering
en verontwaardiging! Enkele tafelgenoten stapten op, en kwamen dansend terug.
Niet alleen was er muziek (zoals in quasi alle grote restaurants in
Centraal-Azië), er was een disco. Met wat goede moed vlogen de twintig minuten
voorbij. En dan nog twintig – de honger was helemaal weg, en de vaak domineerde
alles. En dan: hoera: spaghetti met wat beef, letterlijk. Elke Belgische
teenager kon dit in een handomdraai thuis klaar maken als er kokend water,
spaghetti en corned beef voor handen is.

Nu kon alles
snel gaan: rekening, wc en weg. Op weg naar het wc ontdekte ik dat het niet
alleen “muziek” was, maar een “full blown disco”, zwart van het volk. Blijkbaar
was het ook een plek voor de “high society” want de jonge dames die
de hoge hielen lichtten aan de verste kant, waren glitterend uitgedost. Een
soort van bodyguard zorgde ervoor dat vreemden hen niet vervoegden. Het wc bleek ook
modern te zijn: geloof het of niet, er was één wc, één, voor het ganse
etablissement. Samen aanschuiven is een gegeerd sociaal spelletje. Voor acht
dollar waren we uiteindelijk gesteld en om half een lag ik in mijn hangbed!

Eerder in de
dag hadden we de Oezbeekse grens overgestoken. Ik zal jullie de kafkaiaanse administratieve
beslommeringen besparen. Het was alles samen bijna vier uur “werk”, waarbij de
Kyrgiziërs slechts verantwoordelijk waren voor een half uurtje daarvan. Aan hun
kant werden we ontvangen met groenten, fruit, drank en wisselkantoren. In
Kyrgizië blijven we bij “som” (of soem) maar ze zijn wel vijftig keer meer waard
en er is geen zwarte markt.

Het andere
evenement van de dag was een uitstap naar een pas, op 2400m, ten zuiden van
Osh. We waren later gearriveerd dan verwacht maar het weer was schitterend en
we besloten de zestig kilometer aan te vangen. Deze weg, bekend als de Pamir
Highway, werd door de Chinezen aangelegd om sneller hun goederen naar de lokale
markten te brengen. Het is de eerste weg die de vergelijking met onze betere
westerse wegen kan doorstaan: bijna een biljart. Op die manier was de afstand een
kleiner probleem dan we gewoon zijn geworden. Om half vijf stonden we er en het
was een fantastische beleving, naar alle mogelijke aspecten. In de verte rezen
de massieve granieten muren van de zogenaamde “Knoop van Pamir” als zwart-witte
reuzen. Overal waar we keken glooiden langgerekte bergweiden, gevuld met leven:
mensen, kippen, paarden, schapen, ezels en koeien.

Dit was het
zomerverblijf van de Kyrgizische herders, hun dorp lag heel diep in het dal,
nauwelijks zichtbaar. De ganse pas was bezaaid met leven, groen golvend in alle
richtingen. De kinderen, eerst wat schuchter, volgden ons, zwaaiend met de
handen en armen, breed lachend ook. “Hello” zeiden ze, de ouderen wisten zelfs
trots “how are you?” te roepen. En iedereen wou op de foto: poseren, lachen,
wuiven, nog poseren, weglopen en terugkomen. Volle twee uur hebben hoog in die
pas rond gelopen en massa’s foto’s gemaakt, zowel van bergen, dieren als mensen.
Tegen zessen kwam er nog een trouwkoppel met gevolg wat vieren, de Bentley’s
stonden geparkeerd aan de kant van de weg. In feite is het tafereel
onbeschrijflijk, tenminste voor mij. Diegenen die een betere impressie willen
krijgen, kunnen best naar de talloze foto’s komen kijken – na de zomer!

Osh, 15 juni
2013