Een constante
van de voorbije week was de afwezigheid van internet op de plaatsen waar we
hebben overnacht, uitgezonderd in Ashabad. Dat heeft vooral te maken met het
feit dat alle hotels in Turkmenistan in feite in de Sovjet tijd zijn
opgetrokken of, later, op dezelfde manier zijn nagebootst. Vandaag hier in
Bukhara is het niet anders: “Grand Hotel Bukhara” is een neocommunistische
blokkendoos met wat manke glitter in de inkom, doch meestal vuil en vies, kapot
of onbetrouwbaar.

Het lijkt me
een goed idee om de tocht door Turkmenistan eens te belichten vanuit het
perspectief van de ongemakken. Hoe we bij het slapengaan verwachtingen hadden
over de komende dag, en bij het einde van de dag over de nakende avond. Het
gezegde dat je beter niets moet verwachten, zodat je niet wordt ontgoocheld, en
alles wat je krijgt als een geschenk is, wordt in deze streken elke dag
bewaarheid.

Om de
hiernavolgende anekdotes wat te kaderen is het goed om weten dat we sinds we
vertrokken op maandagmorgen in Balkanabat een twaalf honderd kilometer hebben
afgelegd over doorgaans archi-slechte wegen en dat we, met uitzondering van
Ashabad, elke dag van slaapplaats hebben gewisseld. Daarnaast is het gedurende
die vijf rijdagen steeds warmer geworden; was het eergisteren nog slechts 40°C
onderweg dan hebben we vandaag, in een windloze bakoven, 51°C gemeten.

Los van de palias-par-terre
in No-khur zijn we deze week steeds in mooi uitziende hotels ondergebracht. Soms
begon de hindernissentocht bij de registratie: hebben we allemaal een kamer?
Heb ik een single? Als dat in orde was (één keer helemaal niet), was de vraag
“is er internet”. Dat is eigenlijk (tot vandaag in Uzbekistan waar het alleen
in de Lobby Bar werkt), nooit beschikbaar geweest.

Binnen op de
kamer begin je eerst een ontdekkingstocht voor de essentiële noden. Ik denk dat
, op uitzondering van een bed, ik de meeste normale dingen wel eens heb moeten
ontberen. Een waslijst van de ontbrekende of kapotte dingen?


licht in de badkamer werkt, maar niet in de kamer – en
omgekeerd


op TV sneeuwt het bijna altijd, ook al is het buiten
45°C (gelukkig kijk ik nooit)


zeep en shampoo zijn nergens te bekennen (geen nood
want dat heb ik altijd bij)


de knop voor de air conditioning is onvindbaar zodat
je ze niet kan afzetten; in twee gevallen was dat belangrijk, want er kwam
enkel warme lucht uit


met de watersproeier moet je voorzichtig omgaan want
je kan niet voorspellen waar of wanneer hij gaat sproeien


de doorspoelknop van het wc staat scheef zodat er een
minuutje duw- en trekwerk nodig is om hem in de beginstand te krijgen


de kleine frigo is nieuw maar leeg, en dikwijls niet
aangesloten (zodat je de nieuwe dag in de auto met warm water moet beginnen!)


er is geen drinkwater voorzien (kraantjeswater is
enkel voor wassen!)


je hebt een balkon maar de deurklink is stuk


je hebt een bureautje maar geen stoel


je hebt een bureautje maar de fauteuil is veel te laag
om erop te kunnen werken


de lift gaat tot op de begane grond maar de buitendeur
blijft op slot, zodat je van en naar de lobby met je bagage achter je aan: 20
trappen hoger of lager

En dan zwijg ik
over vuile tapijten, douchegordijnen met zwarte aanzetsels aan de onderkant, wc
papier met gaten of wc papier met lichte coatchouc vermengd, kuipvormige
matrassen en halve hoofdkussens, donkere gangen die het moeilijk maken om je
kamer te vinden (laat staan een sleutelgat). Kortom, aan deze kant van de
Kaspische Zee ben ik nog geen hotel tegengekomen dat “gewoon in orde” is,
zonder luxe en zonder meer.

Naast de
uitrusting van de kamer zijn er heel speciale ervaringen, eigen aan de hete rit
door de woestijn. Als je de bagage uitpakt is alles zeer warm. Dat heeft zo
zijn gevolgen voor de “hygiëne”. Warme zeep zeept veel meer dan koude (niet
slecht, want we zijn zéér onfris bij aankomst). De shampoo op je hoofd maakt je
hersenen nog gevoelig warmer (koud douchen vooraf en achteraf is een remedie).
De tandpasta spuw je uit, want er is absoluut niks fris meer aan! Elektrisch
scheren is meestal een moeilijke taak wegens o.m. te warm, te weinig licht, te
veel zweet. Als het toch lukt, is de reflex om wat aftershave te gebruiken: mis
poes, recht uit de valies ruikt en voelt die als perzikensiroop…

Gelukkig hebben
we een koelbox in de wagen, op de batterij. Bij de huidige buitentemperatuur
hebben we water van rond de 25°C: heerlijk koel, als je in de wagen zit! Hou je
de fles een half uurtje tussen de benen, dan is het water helemaal
“geacclimatiseerd” en béikes-warm. Mijn diarree lijkt na een dagje rijden
helemaal opgedroogd – in die hitte is dat geen verrassing. Toch heeft vandaag
omzeggens iedereen in de groep last van diarree, ook al mijden we elke bron van
microben (verse groenten, ijsblokken in drankjes, vuile vingers) als de pest.
Vandaag kon je ook het stuurwiel niet “herpakken” om te draaien, zonder
onmiddellijk terug te lossen wegens een brandend gevoel in de vingers. Goed
nieuws is er van de kant van de insectenbeten: mijn armen en benen staan vol,
zodat er geen plaats is voor nieuwe!

Wat dit
allemaal met een mens doet is niet in een paar zinnetjes te vatten. Eén ding
weet ik zeker: de smaak van een flesje koel, mineraal spuitwater is iets waar
je uren naar uitkijkt als een genotsmoment. Ook de eerste pint – dikwijls Tuborg
(4%) – is zo een genoegdoening. Overdag wordt er trouwnes nooit alcohol
gedronken, wegens nultolerantie. Een kamer waar de airconditioning echt werkt
is gewoon schitterend want het is een belangrijke factor voor een min of meer
regelmatige slaap.

Inmiddels heeft
mijn camera zoomlens het begeven, geblokkeerd op groothoek stand. Moet er nog
(meer) zand zijn? Blijkbaar moet ik wachten tot Tasjkent alvorens we serieuze
fotozaken kunnen vinden. Dat betekent dat Bukhara en Samarkand grotendeels via
“het kleine otomatikske”” zullen worden gekiekt. Ik kan me ondertussen ergere
dingen voorstellen.

En ja, gisteren
(vrijdag) hebben we ook volle drie uur gespendeerd in de ruïnes van Merv. Deze
stad, gesticht in 800 v.C was rond de elfde en twaalfde eeuw het centrum van de
zijderoute. De zoon van Genghis Khan heeft er iedereen vermoord, en alles
platgelegd in 1221, lang nadat eerst Alexander de Grote, en later de eerste
volgelingen van Mohammed, de stad hadden op de kaart gezet, respectievelijk
uitgebreid. Ruïnes zeggen meestal niet veel, maar in Merv hebben ze een exotisch
tintje dat de geschiedenis doet herleven.

Toen we
vanmorgen rond 9 uur de Amy Darya, de rivier die me altijd deed dromen van
Alexander – de Grote -, lag Turkmenistan bijna achter ons. Zes uur later, om
drie uur in de bloedhete namiddag, hadden we het gepresteerd om door de beide
douanezones te laveren en, voor alles, uit de priemende zon en uit de verschroeiende
stralen te blijven….

Bukhara, 8 juni
2013