Blog Image

Along the Silk Road

Overland from the Atlantic to the Pacific

Travelling the Silk Road in 2013

Oezbeekse Parel

nederlands Posted on Sun, June 09, 2013 19:06:04

Na nog maar
eens een verfrissende douche bij aankomst in het hotel, te midden een langbruinbenige
schare van jeugdige tennisspeelsters, bracht onze eerste avond in Bukhara snel
aan het licht dat deze stad een trekpleister voor toeristen is. Niet alleen
hoor je hier allerlei Europese talen, ook de “Rue des Bouchers” is van de
partij. Laurent, onze ervaringsexpert, liet zich niet vangen door witte
tafellakens, omzoomd door sprankelende paraplufonteintjes! Als een kip 35000
som kost, dan is dat afzetterij, betoogde hij – om van de kwaliteit nog te
zwijgen.

Vijfendertigduizend?
Juist, het geld is een merkwaardig verschijnsel: voor één briefje van honderd
dollar krijg je hier 210 à 250 briefjes van duizend “som” cadeau. De som is de
munteenheid, die dagelijks wat minder waard wordt, naar het schijnt. Omdat een
briefje van duizend de grootste denominatie is, wordt vingervlugheid in het
tellen hier tot een cultus verheven. Als gevolg van die woekerprijs, besloten we
de kat uit de boom te kijken en nog wat van de oude stad te verkennen. Madrassa’s,
wat moskeeën en bazaartjes kwamen we tegen, maar restaurants niet. Een taxi
chauffeur stelde voor om ons naar een authentiek Oezbeeks restaurant te brengen:
Ismail, buiten het centrum.

‘Ismail’ bleek
een eettuin te zijn, met allerlei verschillende set-ups: gezellig met zes aan
een tafel onder een hoog houten plafond, luidruchtig met twintig aan tafel
onder luifels en knus met twee aan een tafel, naast een gedrapeerd gordijn. Doorheen
dit alles galmde een muziekinstallatie met een “professionele mmezinger, moderne
Oezbeekse klanken producerend. Alles tezamen oogde het een beetje neo-Breugheljaans.
Naast een lekkere soep, hebben we een specialiteit van schaap op het bord
gekregen, met rijst en frietjes (jajaja!). De obligate fles wodka kostte
slechts 15000 som, evenveel als twee flessen kersensap plus twee flessen
spuitwater. Het schaap was blijkbaar in een broodoven gebakken en zeer lekker.
Voor deze smulpartij hebben we per man acht Euro betaald, wat zowat dertig
procent minder is dan voor “de kip in het oude centrum”. Onder de luifels werd
er volop gedanst toen we weggingen: bij de Oezbeken is elke diner “dansant”.

Vandaag mochten
we uitslapen: het wandelbezoek aan Bukhara werd op gang geschoten om half tien.
Ter herinnering: de temperatuur was op dat moment al opgelopen tot 34°C. Onder
leiding van een jonge gids, die onwillekeurig aan een nakomeling van Genghis
Khan deed denken, kregen we les geschiedenis, in de schaduw van de bomen die de
plaats markeerden waar in 800vC de stad werd gesticht. Bukhara heeft qua
“historische evenementen” veel gemeen met Merv, in Turkmenistan. De Gouden Horde
heeft ook deze stad in de dertiende eeuw met de grond gelijk gemaakt. In
tegenstelling tot Merv is Bukhara echter heropgebouwd en groeide ze uit tot het
centrum van de Zijderoute tussen 1300 en 1600. Drie bazaars, elk met hun eigen
specialiteit, fungeren tegelijk als ruilplaats en stadspoort langs de
belangrijkste invalswegen.

De bloei en
welvaart vonden hun neerslag in prachtige religieuze gebouwen. Vooral de Grote
Moskee (die enkel voor het vrijdaggebed wordt gebruikt) is een architecturaal
pareltje. Tussen haakjes, Oezbekistan is een seculier land, waar religieuze
overtuiging een persoonlijke zaak en beleving is. Terwijl lange broek voor
mannen en een bedekt hoofd voor dames een voorwaarde zijn om een moskee of
madrassa binnen te stappen, ziet men hier geen nikab en zeker geen burka. Dit
alles stemt tot nog meer nadenken bij het extremisme in de Arabische wereld,
evenals in West-Europa. Men kan moeilijk voorbij aan het feit dat extremisme,
zoals bijna altijd het geval is, gelinkt is aan mensen of structuren die macht
willen verwerven of behouden.

Na een
wandeling van vier uur doorheen deze stad met zijn talloze bazaars en
vriendelijke mensen, zijn we – op voorspraak van onze gids – “plov” gaan eten
in een volksrestaurant, buiten het centrum. “Plov” is een rijstschotel die wat
weg heeft van paella, echter zonder saffraan, en met runds- of lamsvlees. Dit natuurlijk
darmdammend voedsel hadden we, uitgehongerd als we waren, binnen het half uur
verorberd. De meeste collega’s gingen daarna wat rusten: zware maag en loden
warmte zijn daarvoor excellente katalysatoren.

Alexander en ikzelf hebben ons,
verkleed als tenniscoach, in een nokvolle “tennis shuttle”, samen met vijf
speelsters en hun coach, van ons hotel naar het stadion laten voeren, waar een
ITF tornooi plaats vindt. Vandaag werden er enkel kwalificaties gespeeld. We
hebben een Nederlandse gadegeslagen, niet mis – haar tennisspel. Na haar
overwinning mochten we samen op de foto, en we hebben haar beloofd om in
augustus te gaan kijken, als ze naar Koksijde komt.

Nu nog douchen,
wat eten en de blog op de website zetten. Morgenvroeg rijden we naar Samarkand…
naar verluidt verblijven we daar in het mooiste hotel (“President”). Benieuwd
wat er daar allemaal zal werken!?

Bukhara, 9 juni
2013



Turkmenistan: tot de finish

nederlands Posted on Sun, June 09, 2013 14:48:06

Een constante
van de voorbije week was de afwezigheid van internet op de plaatsen waar we
hebben overnacht, uitgezonderd in Ashabad. Dat heeft vooral te maken met het
feit dat alle hotels in Turkmenistan in feite in de Sovjet tijd zijn
opgetrokken of, later, op dezelfde manier zijn nagebootst. Vandaag hier in
Bukhara is het niet anders: “Grand Hotel Bukhara” is een neocommunistische
blokkendoos met wat manke glitter in de inkom, doch meestal vuil en vies, kapot
of onbetrouwbaar.

Het lijkt me
een goed idee om de tocht door Turkmenistan eens te belichten vanuit het
perspectief van de ongemakken. Hoe we bij het slapengaan verwachtingen hadden
over de komende dag, en bij het einde van de dag over de nakende avond. Het
gezegde dat je beter niets moet verwachten, zodat je niet wordt ontgoocheld, en
alles wat je krijgt als een geschenk is, wordt in deze streken elke dag
bewaarheid.

Om de
hiernavolgende anekdotes wat te kaderen is het goed om weten dat we sinds we
vertrokken op maandagmorgen in Balkanabat een twaalf honderd kilometer hebben
afgelegd over doorgaans archi-slechte wegen en dat we, met uitzondering van
Ashabad, elke dag van slaapplaats hebben gewisseld. Daarnaast is het gedurende
die vijf rijdagen steeds warmer geworden; was het eergisteren nog slechts 40°C
onderweg dan hebben we vandaag, in een windloze bakoven, 51°C gemeten.

Los van de palias-par-terre
in No-khur zijn we deze week steeds in mooi uitziende hotels ondergebracht. Soms
begon de hindernissentocht bij de registratie: hebben we allemaal een kamer?
Heb ik een single? Als dat in orde was (één keer helemaal niet), was de vraag
“is er internet”. Dat is eigenlijk (tot vandaag in Uzbekistan waar het alleen
in de Lobby Bar werkt), nooit beschikbaar geweest.

Binnen op de
kamer begin je eerst een ontdekkingstocht voor de essentiële noden. Ik denk dat
, op uitzondering van een bed, ik de meeste normale dingen wel eens heb moeten
ontberen. Een waslijst van de ontbrekende of kapotte dingen?


licht in de badkamer werkt, maar niet in de kamer – en
omgekeerd


op TV sneeuwt het bijna altijd, ook al is het buiten
45°C (gelukkig kijk ik nooit)


zeep en shampoo zijn nergens te bekennen (geen nood
want dat heb ik altijd bij)


de knop voor de air conditioning is onvindbaar zodat
je ze niet kan afzetten; in twee gevallen was dat belangrijk, want er kwam
enkel warme lucht uit


met de watersproeier moet je voorzichtig omgaan want
je kan niet voorspellen waar of wanneer hij gaat sproeien


de doorspoelknop van het wc staat scheef zodat er een
minuutje duw- en trekwerk nodig is om hem in de beginstand te krijgen


de kleine frigo is nieuw maar leeg, en dikwijls niet
aangesloten (zodat je de nieuwe dag in de auto met warm water moet beginnen!)


er is geen drinkwater voorzien (kraantjeswater is
enkel voor wassen!)


je hebt een balkon maar de deurklink is stuk


je hebt een bureautje maar geen stoel


je hebt een bureautje maar de fauteuil is veel te laag
om erop te kunnen werken


de lift gaat tot op de begane grond maar de buitendeur
blijft op slot, zodat je van en naar de lobby met je bagage achter je aan: 20
trappen hoger of lager

En dan zwijg ik
over vuile tapijten, douchegordijnen met zwarte aanzetsels aan de onderkant, wc
papier met gaten of wc papier met lichte coatchouc vermengd, kuipvormige
matrassen en halve hoofdkussens, donkere gangen die het moeilijk maken om je
kamer te vinden (laat staan een sleutelgat). Kortom, aan deze kant van de
Kaspische Zee ben ik nog geen hotel tegengekomen dat “gewoon in orde” is,
zonder luxe en zonder meer.

Naast de
uitrusting van de kamer zijn er heel speciale ervaringen, eigen aan de hete rit
door de woestijn. Als je de bagage uitpakt is alles zeer warm. Dat heeft zo
zijn gevolgen voor de “hygiëne”. Warme zeep zeept veel meer dan koude (niet
slecht, want we zijn zéér onfris bij aankomst). De shampoo op je hoofd maakt je
hersenen nog gevoelig warmer (koud douchen vooraf en achteraf is een remedie).
De tandpasta spuw je uit, want er is absoluut niks fris meer aan! Elektrisch
scheren is meestal een moeilijke taak wegens o.m. te warm, te weinig licht, te
veel zweet. Als het toch lukt, is de reflex om wat aftershave te gebruiken: mis
poes, recht uit de valies ruikt en voelt die als perzikensiroop…

Gelukkig hebben
we een koelbox in de wagen, op de batterij. Bij de huidige buitentemperatuur
hebben we water van rond de 25°C: heerlijk koel, als je in de wagen zit! Hou je
de fles een half uurtje tussen de benen, dan is het water helemaal
“geacclimatiseerd” en béikes-warm. Mijn diarree lijkt na een dagje rijden
helemaal opgedroogd – in die hitte is dat geen verrassing. Toch heeft vandaag
omzeggens iedereen in de groep last van diarree, ook al mijden we elke bron van
microben (verse groenten, ijsblokken in drankjes, vuile vingers) als de pest.
Vandaag kon je ook het stuurwiel niet “herpakken” om te draaien, zonder
onmiddellijk terug te lossen wegens een brandend gevoel in de vingers. Goed
nieuws is er van de kant van de insectenbeten: mijn armen en benen staan vol,
zodat er geen plaats is voor nieuwe!

Wat dit
allemaal met een mens doet is niet in een paar zinnetjes te vatten. Eén ding
weet ik zeker: de smaak van een flesje koel, mineraal spuitwater is iets waar
je uren naar uitkijkt als een genotsmoment. Ook de eerste pint – dikwijls Tuborg
(4%) – is zo een genoegdoening. Overdag wordt er trouwnes nooit alcohol
gedronken, wegens nultolerantie. Een kamer waar de airconditioning echt werkt
is gewoon schitterend want het is een belangrijke factor voor een min of meer
regelmatige slaap.

Inmiddels heeft
mijn camera zoomlens het begeven, geblokkeerd op groothoek stand. Moet er nog
(meer) zand zijn? Blijkbaar moet ik wachten tot Tasjkent alvorens we serieuze
fotozaken kunnen vinden. Dat betekent dat Bukhara en Samarkand grotendeels via
“het kleine otomatikske”” zullen worden gekiekt. Ik kan me ondertussen ergere
dingen voorstellen.

En ja, gisteren
(vrijdag) hebben we ook volle drie uur gespendeerd in de ruïnes van Merv. Deze
stad, gesticht in 800 v.C was rond de elfde en twaalfde eeuw het centrum van de
zijderoute. De zoon van Genghis Khan heeft er iedereen vermoord, en alles
platgelegd in 1221, lang nadat eerst Alexander de Grote, en later de eerste
volgelingen van Mohammed, de stad hadden op de kaart gezet, respectievelijk
uitgebreid. Ruïnes zeggen meestal niet veel, maar in Merv hebben ze een exotisch
tintje dat de geschiedenis doet herleven.

Toen we
vanmorgen rond 9 uur de Amy Darya, de rivier die me altijd deed dromen van
Alexander – de Grote -, lag Turkmenistan bijna achter ons. Zes uur later, om
drie uur in de bloedhete namiddag, hadden we het gepresteerd om door de beide
douanezones te laveren en, voor alles, uit de priemende zon en uit de verschroeiende
stralen te blijven….

Bukhara, 8 juni
2013