Blog Image

Along the Silk Road

Overland from the Atlantic to the Pacific

Travelling the Silk Road in 2013

Drie dagen ballen in Istanbul

nederlands Posted on Sun, May 19, 2013 22:25:17

Dat was de straf die mijn papa kreeg nadat hij bij de
kraag was gevat toen hij, diep in de nacht, terug in de kazerne trachtte binnen
te geraken – met in een stuk in de kraag. Zevenenzestig jaar later zit ik drie
dagen “vast” in Istanbul, omdat er in deze contreien geen radiator te vinden is
die op onze auto past. Istanbul is geen cachot, maar het omsluit je, zoals een
mummie. De voorbije drie dagen heb ik mijn best gedaan om dit infernale stukje
aarde wat nader te bekijken en te begrijpen, terwijl mijn collega’s in Anatolië
op ontdekking waren.

Vrijdagmorgen, na het redelijk hectische vertrek van
de vlasrouters, heb ik alle losse eindjes in verband met de auto wat op orde
gebracht, alvorens me per taxi naar een stukje stad te spoeden waarvan ik zelfs
niet wist waar het ongeveer lag. Het zou wel de moeite zijn want Taner, die me
had uitgenodigd voor een hartelijk (en smakelijk) weerzien, hield vroeger al
van dingen die “in orde” waren. De taxi bracht me dus bij “Historia”, wat een
museum bleek te zijn. Niet direct een omgeving waar mijn vriend me zou
uitnodigen. In dit land waar iedereen node raadt naar wat de uitheemse klant zegt,
had de chauffeur “Astoria” verkeerd begrepen, en “Shopping” niet gehoord.

Het rendez-vous oord bleek een heel eind weg, in het
Noorden van de Europese stad. En chic, zo chic dat er een echte ‘security check’
stond bij het binnengaan. Starbucks vind je hier vandaag in elke belangrijke
straat, maar Café-Restaurant Kitchenette was zowel qua taal als imago al een
paar stappen verder. Veel schoon volk liep er rond. En het eten was lekker:
hier kon ik lam proberen zonder schaapachtige beetjes op te peuzelen! En Taner
zag er, zoals altijd, hoewel nu wel tien jaar ouder, super uit. Hij bereidde zich
voor op een ‘special event’: de Bosphorus overzwemmen, en terug, voor een
totaal van zeven kilometer. Als bijkomende training voetbalde hij en deed hij
aan Pilates, drie maal per week, met een ‘personal trainer’, want anders doe je
het allemaal verkeerd! Waar heb ik dat nog gehoord?

De rest van de dag heb ik wat bijgeklust aan de
ongeschreven blogs en ’s avonds – voor het donker werd – heb ik rondgekuierd
tussen de Blauwe Moskee en de Aya Sofia. Mijn blog heb ik beëindigd met een
pintje Turks bier op ons dakterras waarbij de nachtelijke aanblik van de
moskeeën en de twinkelend-verlichte bruggen rond deze Gouden Hoorn, hoog boven
het gewoel, slechts één boodschap hadden: luxe, calme à volonté!!

Zaterdagmorgen scheen de zon vanaf het gloren, en de
temperatuur schoot snel omhoog. Ik had een CitiTour op het programma waarbij de
belangrijkste monumenten en trekpleisters van Istanbul werden aangedaan. Op het
open bovendek woei er af en toe wat koele wind, recht uit de zee. Een pet en
zonnebril waren broodnodig. Een hoogtepunt op onze route was de plaats waar ik
donderdag werd verrast door de politie maar de andere toeristen hebben daar
(natuurlijk) niets van gemerkt.

Onder de echte bezienswaardigheden waren er talloze magnifieke
gebouwen en imposante kastelen. De voetbalstadions van Besiktas en Galatasaray,
beiden in een natuurlijke kuip gelegen, oogden veel kleiner dan op tv – groene
alpjes tussen bergen steen. Doorheen de stad hingen hemelhoge Turkse vlaggen:
witte maan, een witte ster eronder op een helrode achtergrond. Ik dacht dat de
grootte van de vlag wel evenredig zou zijn met de verkregen gunsten van de
staat. Wat me nog het meest verbaasde waren de muren van Constantinopel:
drieëntwintig kilometer, grotendeels rechtop staand, met talloze eenvoudige moslim
begraafplaatsen en sierlijke universele kerkhoven ernaast, aan de westkant. De wensen van
de doden en de noden van de achterblijvers, zijn duidelijk cultuur-gebonden.

Toch is dat wat er niet meer staat opvallender dan wat er wél staat: gedurende
de vierde kruistocht, na het beleg van de stad, werd immers alles verwoest door de
kruisvaarders. Onze eigen Graaf van Vlaanderen, Boudewijn, werd de volgende dag tot Keizer gekroond van wat er overbleef. Naast de restanten van het paleis van
Justinianus, was ongeveer alles met de grond gelijk gemaakt, met uitzondering van een keerpaal van de
renbaan! Zeventienhonderd jaar werd zomaar weggevaagd, voor altijd. Zelfs de
verwoesting van Rome door de “heidenen” was veel minder compleet dan die van
Constantinopel door de “christenen”.

Vandaag is het zondag in Istanbul. Ataturk heeft er
voor gezorgd dat zaterdag en zondag rustdagen zijn, in plaats van donderdag en
vrijdag. (Het middaggebed op vrijdag om 13u bleef wel behouden). De dag begon
drukkend en Azië leek wazig ver weg aan de andere kant van de Bosphorus.
Behalve mijn achterstand in het bloggen helemaal wegwerken, had ik mezelf
overtuigd om toch een GPS te kopen van Turkije, vooral gezien de lengte en de
onduidelijkheid rond mijn achtervolgingstocht naar Trabzon, morgen – als het
Allah of God belieft!

Vooreerst verstaat niemand G-P-S, ook niet Gi-Pi-eS.
Hier heet dat apparaat “Navigacjon”. Vervolgens wordt dat in mijn eigen uitverkoren
toeristische stadsdeeltje niet verkocht. Volgens de receptie in mijn hotel,
waar ze enkele woorden Engels spreken en redelijk wat begrijpen, kon ik
daarvoor in Istiklal Cadessi terecht. Dat is zes kilometer weg. Ik besloot om
er per taxi naartoe te rijden en te voet terug te keren. (Gisteren had ik vanaf
de bus gemerkt dat het op die manier bergaf zou gaan).

De elektronica winkel was snel gevonden. Ze hadden een
sectie GPS’en en een jonge verkoper die geen Engels kon, geen. Vriendelijk en
hulpvaardig, dat wel. Het toestel dat ik me, na een stomme demo en sprakeloze
uitleg, wenste aan te schaffen, kwam uit de dozenkast eronder. Helaas, geen
enkel nummer kwam overeen. Dan maar een jonge dame erbij sleuren: zij kon
Engels, liet hij verstaan. Misschien drie woorden meer, maar ze kende niks van
Navigacjon probeerde zij me duidelijk te maken, vriendelijke lachend.
Uiteindelijk kondigde de verkoper een “stock check” aan. Een jongen-in-oranje
haastte zich van zijn computer naar achter. En klaar was kees: groene doos, map
van Turkije en betalen. Denk vooral niet dat Istanbul veel goedkoper is dan
Brussel!

Nu nog de lange boulevard bergaf. Istanbul is zonder
veel twijfel de grootste georganiseerde chaos van opeengestapelde stenen van
Europa, wellicht van de wereld. Alle combinaties hebben een plaats, inclusief ooit-schitterende
façades die, te midden van luxueuze winkels, er gedelapideerd bijstaan of
bijhangen. Istiklal Cadessi is een langgerekt orgasme voor de verslaafde
shopper: een paar kilometer rechtdoor, overal vitrines en open deuren,
verkopers en muzikanten, versierd met Turkse vlaggen dat het een lust is, en om
de twintig meter langs beide kanten een plaatje met “Turkcell”.

Op het einde van de straat had ik flashbacks naar
donderdag. Bij een groepje jongeren (met vlaggen) stond een geblindeerde
politiewagen, wat in de schaduw verborgen. Het is vandaag feest in Turkije. Wat
nu het Feest van de Jeugd & Sport is geworden, noemde niet zo lang geleden
het Feest van Ataturk. Voor sommigen is die naamswijziging een teken van de
toenemende macht van de staat en de islam, en een aanslag op de seculiere
gedachte. Wat verder stond een ganse groep mensen in wit en rood, met ballonnen
en vlaggen, klaar om te gaan stappen, een parade of een manifestatie. De
politie, en hun bruut straatmaterieel, waren in groten getale aanwezig. Ik heb
mijn pas versneld, gelukkig ging de straat op die plek steiler naar beneden. In
traangas ben ik inmiddels ervaringsdeskundige!

De rest is geschiedenis. Mijn GPS werkt ook! Pittig
detail: de dichtheid en veelheid van gebouwen is hier zo groot dat hij er een
uur heeft over gedaan om de positie te vinden! Uit de handleiding leerde ik dat
hij vier signalen moest kunnen opvangen alvorens hij victorie kon kraaien.
Welnu, na wat vruchteloos broeden, heeft hij gekraaid, en ik ook.

Morgen maandag is een belangrijke dag. Zal de radiator
in onze Toyota geraken? Vandaag zat hij nog in het sorteercentrum in Leipzig.
Omdat ik mezelf niet alléén tot een stuk in de nacht over Turkse wegen zie
bulderen, komt Alexander me morgen vervoegen, met het vliegtuig vanuit Kayseri.
Op die manier kunnen we morgenavond, of ten laatste dinsdagmiddag in ijltempo de
rest van de groep vervoegen. Tenminste, als DHL en de Turkse douane een handje
toesteken …

Istanbul 19 mei 2013



Byzantijnse Perikelen

nederlands Posted on Sat, May 18, 2013 21:53:30

Niet alleen was het diner zonder alcohol, straffer zelfs: ik was zo “poept” (voor alle
duidelijkheid het engelse equivalent van
“pooped”), dat ik bij aankomst recht naar bed ben gegaan. Dus niet alleen een
alcoholvrij diner, ook een alcoholvrije dag.

Donderdag kondigde zich in Istanbul zonnig aan en dat was maar
goed ook want het was een vrije dag. Zelf had ik enkele afspraken met oude
vrienden gepland. Een beetje bijpraten over het nieuwe Turkse wirtschaftswonder
en de politieke constellatie leek me een prettig vooruitzicht en,
waarschijnlijk ook economisch voordelig.

Onontkoombaar bleef de Toyota en zijn radiator. Louter
toevallig had ik op het diner een belangrijke dealer van Toyota in Turkije
ontmoet: om chance te hebben moet je op de juiste plaats zijn. Hij had ’s morgens reeds een afspraak georganiseerd voor me met een
collega in Istanbul. Uiteraard moest ik nog eens door het mierennest rijden,
een nest waar alle mieren mekaar de duivel schijnen aan te doen.

In Istanbul wordt er werkelijk op de centimeter
gereden, en, integenstelling tot Caïro, niet altijd aan een mierensnelheid. Totnogtoe vond ik Messina op
Sicilië de meest memorabele stad waar ik ooit heb rondgetoerd. Vergeleken bij
dit Constantinopel verbleekt Messina tot een trainingscentrum voor
zondagrijders. Voor elke lopende en vierkante centimeter wordt er gevochten en
als je hem niet pakt, ben je hem kwijt. Wie niet verovert, verliest – binair.
En de nakomers nemen het niet dat ook zij niet vooruit gaan. Vriendelijk of
vragend kijken naar je tegenstander heeft één effect: hij (er zijn weinig
zij’s) schuift naar voren, naar links, kortom naar de open ruimte, hoe klein ze
ook moge zijn, of lijken!

De garage dus. We werden verwacht. Met gebarentaal
werden we naar binnen geleid. Dit is ongetwijfeld de grootste Toyota garage
van… België: ruim, blinkend, georganiseerd. Het was wachten op de vertaler,
waarschijnlijk de enige. Opvallend in Turkije is de homogeniteit van de
taalvaardigheid: Turks als eerste, tweede en derde taal; daarna zijn er enkelen
die wat Engels kunnen, en af en toe Duits. Basta.

We deden ons verhaal aan Aytaç en weinige minuten
later gingen we met vier gasten naar de groene Hilux. Motorkap omhoog, hoofden
omlaag, vingers langs de radiator: de jonge mekanieker wond er geen doekjes
rond toen hij stelde dat reparatie onmogelijk was. Enkele minuten later bevestigde
de baas, blijkbaar super geconnecteerd met de Toyota buitenwereld, dat zulke
radiator in Turkije niet aanwezig was.

Daarmee waren we terug op het (voorlopig)
“slechtste-geval-scenario”: een verlengd verblijf in Istanbul, ten minste voor mezelf. De juiste
radiator stond vertrekkenklaar in België. Het startschot werd gegeven. Met DHL
kan het stuk op 24 uur in Istanbul geleverd worden. Moderne logistieke en dito
slogans, weet je. Dat de douaniers in Turkije niet werken op zaterdag en zondag
hoor je pas als een écht plan maakt. Maandagmorgen wordt hij geleverd, die
unieke radiator – als alles goed gaat.

Alvorens drie extra dagen aan de Bosphorus rond te
hangen, had ik nog mijn afspraken voor de rest van de dag na te komen. De eerste op de
middag en de tweede om vijf uur, in Besiktas (voor de voetbalkenners). Ik
bespaar jullie de inhoud van de gesprekken en de uitleg over de platheid van
het bier. Om drie uur waren we klaar met de koffie en zou ik een taxi nemen
naar het noordelijk deel van de stad. Geen enkele taxi te bespeuren!

Ach ja, natuurlijk! Tussen drie en half vier
‘wisselen’ de chauffeurs en nemen de taxi’s geen passagiers. Om de twaalf uur
veranderen vijftigduizend chauffeurs van zitplaats. In Mechelen noemen ze dat
een volksverhuizing. Ik stelde voor dat we alvast zouden stappen: de weg voert
langs de Bosphorus, met wat wind en veel loverige schaduw. Intussen is het
verkeer op deze grote boulevard tot stilstand gekomen, en voor de toeters geldt
het tegenovergestelde. De politie organiseert een U-bocht voor alle verkeer en
we wandelen verder in een zee van relatieve kalmte.

Een paar kilometer verder – het zal juist voorbij vier
uur geweest zijn – zien we langs de overkant van de straat rook. Dus toch een
brandje? Mijn collega raadpleegt zijn iSomething voor meer “live” nieuws. Geen
nieuws lijkt goed nieuws. Tot er plots wat jongelui voor ons uiteen stuiven –
anarchisten suggereerde mijn intuïtieve (op vooroordelen gebaseerde) neurale
processor. “We kunnen beter uiteen gaan”, stelde Firat voor. En zo geschiedde.

Terwijl ik de straat overstak, groeide het aantal
wegspurtende en schreeuwende ‘anarchisten” tot een stormloop. Hier en daar
galmde er wat boem-boem. Op het moment dat ik het voetpad aan de overkant had
bereikt, ging er een echte bom af op tien, twintig meter van mij. Zij verspreidde
een zure geur. Uit mijn ooghoeken zag ik nog dat een water(stof?)kanon spuitend
chargeerde. Gelukkig kon ik een straatje in, omhoog, tezamen met een tiental
anderen. Na een paar minuten leek het leed geleden en begon het verkeer aan de
overzijde terug te “bollen”.

Zoals in de goede oude tijd leek dit de kans om
vooralsnog tijdig op mijn afspraak te zijn, enkele kilometer hogerop. Gedecideerd
stapte ik het steegje naar beneden en de boulevard op. Wat een verrassing! In
geen tien seconden liepen de tranen uit mijn pijnende ogen en kon ik geen woord
meer uit mijn geïrriteerde keel krijgen. Ik geef het toe: in Leuven 68 heb ik
niet op de barricades gestaan. Dit was mijn allereerste traangas ervaring. Na
vijftien minuten ‘recup’ op een hogergelegen plantsoentje, was ik klaar om naar
mijn hotel terug te keren.

Op de avenue naar mijn hotel in SultanAhmed spurtten
al de taxi’s me voorbij, overvol. Hier en daar stonden de jonge ordetroepers,
met gasmakers, knuppels en schietgeweren, nog half paraat. Minstens twintig
tv-camera’s hebben het gebeuren vastgelegd en twee vrouwelijke dames op hoge
hakken, met fel gekleurde lippen en een oranje bol op hun microfoon –
journalisten zeker? – stapten zelfverzekerd rond, micro, en meer, in aanslag.

Ik arriveerde in het hotel juist op tijd… om weg te
gaan, met de tram. Omdat het ‘niet zover was’ werd de tram vervangen door de
voeten. Het diner met twee Belgische ingezetenen, een journalist en een
economisch adviseur, was aangenaam en interessant, met Turkse wijn. Het was
weer middernacht toen we het hotel binnenstapten voor een afsluitende pint op
het dakterras. Ik had vandaag meer dan tien kilometer gestapt, en gelopen waar
het moest.

Relax, hoe is dat eigenlijk?

Istanbul, 18 mei 2013



Terug naar Zee

nederlands Posted on Fri, May 17, 2013 21:38:34

Jullie vragen jullie af waarom er reeds enkele dagen
geen vervolg is verschenen? Lees voort en het wordt zonder twijfel duidelijk.
We nemen de draad terug op bij het vertrek uit Sofia.

Pas ’s morgens werd ik me bewust van het spartaanse
karakter van mijn Bulgaarse loft. Ze gaf zelfs uit op een dakterras – rommelig
en ontoegankelijk. De tijd was ook voorwaarts gesprongen en de douche was niet
sterk genoeg om de wolken om mijn hoofd op te lossen.

Het Roadbook voorzag 580km en 6u20. Het leek me wat
optimistisch, niet alleen omdat ik me Istanbul niet als één grote boulevard kon
voorstellen (tot aan ons hotel in het oude centrum van de stad, Sulman Ahmet,
nog wel!?). Bovendien moesten we tussen Plovdiv, in Bulgarije, en de Turkse grens
niet alleen een rode weg verslinden, maar eveneens een stuk “gele”. En niemand
had er een idee van wat die categorie inhield. We reden de vergrendelde
openlucht garage uit om 8u15.

Het Roadbook konden we meteen vergeten: onze eerste
stadsfile – meer dan 60 minuten om op de autoweg te geraken – was een feit, te midden
van walmende, wasemende bussen en vrachtwagens. Het landschap tussen Sophia en
Plovdiv, in het zuidoosten, is een streling voor het oog: langgerekte,
breedgekuipte keteldalen, voldoende gevuld met bomen, struiken en vee om niet
vervelend te worden; en zelfs een handvol mensen met tractortjes uit de
vijftiger jaren. Aan de zuidwestelijke horizonten werd het vergezicht ingekaderd
door de besneeuwde toppen van het grensgebied met Macedonië.

Op de landkaart – noem me maar conservatief – had ik
gezien dat er rond Plovdiv een drietal gele wegen mogelijke invalsroutes waren
om naar de rode hoofdbaan te rijden. Mijn co-rijder was naast me in slaap
gevallen. Aangezien nieuwe technologie niet moet gebannen worden uit een modern
avontuur, schakelde ik de gps in. Tot mijn verbazing gaf die aan om nog 40km op
de autoweg te blijven (richting Zwarte Zee). Kaarten zijn soms niet up-to-date
wat betreft autowegen; ik besloot door te rijden.

Toen “het wijze machien” suggereerde om de autostrade
te verlaten was het duidelijk dat we waarlijk in de patatten terecht gekomen
waren. Elke stukje asfalt of beton had het gevecht tegen aarde en stenen
verloren, elke weg was een “kakkewalk”. En de gps? Hopeloos. Op sommige
momenten stuurde hij ons een bepaalde richting op, om tien seconden later leuk
te zeggen “maak een U-bocht!”. In één van de weinige kleine dorpjes vroegen we
twee jonge Bulgaren de weg naar Istanbul en ze gebaarden allebei met radiaal zwaaiende
armen “altijd rechtdoor”. Daarna hebben we de gps het zwijgen opgelegd en zijn
ogen dichtgeknepen. Op de kaart en op de zon zijn we in zuidoostelijke richting
blijven rijden … tot aan de rode weg! Oef!

Die veranderde na een dertigtal kilometer weerom in
een heerlijk-lege autostrade. Op het einde daarvan zagen we twee vlasroute-wagens
aan een leuk-ogend tankstation rusten. Het was een aangenaam weerzien, in de rustige,
luwe schaduw. Onze collega’s moesten wachten op de anderen (allemaal verloren
gereden), omdat passagiers moesten worden gewisseld. Immers, aan de Turkse
grens moest de eigenaar zelf de op zijn naam ingeschreven wagen besturen.

Na wat vocht en voedsel zette de groene HiLux zijn weg
voort. Alles leek relatief voorspoedig te verlopen, … ware het niet dat we na
enkele kilometer een vreemd geurtje opvingen! Dezelfde geur als in Kroatië!
Stoppen en controleren dus. Hier “in den absoluten blet” radiatorpanne hebben,
dat zou pas echte klxterij zijn!? Bleek dat er inderdaad terug wat waterdamp uit
kleine gaatjes rond de reparatie borrelden. Nochtans hadden we blijkbaar nog
niet veel water verloren. Er zat niets anders op dan door te rijden en
tenminste de Turkse grens – nog twintig kilometer verderop – te halen.

Het is ons gelukt. Eerst de Bulgaar die Frans sprak en
hartelijk lachte toen we antwoordden dat we naar Shanghai op weg waren. Daarna de
vier Turkse controles: paspoort bij het binnenrijden, papieren van de wagen,
controleren van de bagage (ging snel bij ons) en tenslotte opnieuw paspoort bij
het verlaten van de controlepost. “Istanbul, here we come!”, al is het nog
250km en houden we ons aan een snelheid van 90km/h om de temperatuur van het
water zo laag mogelijk te houden.

Glooiing na glooiing, alles groen en ordentelijk,
voorspoed en dynamiek: dat is het verhaal van Edirne tot aan de buitenste
stadsgrens van Istanbul, waar georganiseerde stenen alles bedekken, overwoekeren. Om kwart na
vijf bevonden we ons op een hoofdweg naar het centrum, zeggen en schrijven zes
kilometer van ons hotel. Tijd om de gps nog een kans te geven want met zestien
miljoen inwoners op een oppervlakte vergelijkbaar met Vlaams-Brabant is missen
zeer menselijk.

Over het gedrag van de Turkse weggebruikers zal ik
morgen uitwijden. Het weze gezegd dat we, na het nieuwe falen van de dure gps
(een geavanceerd exemplaar van €600) en mede dank zij padvinderij van mijn twee
compagnons, om 19u10 op de parking van het hotel stonden. We waren tweede
geëindigd in deze onaangekondigde rattenkoers.

En om half acht wachtte de bus om iedereen naar een
diner te brengen waar we waren uitgenodigd door een tiental Turkse zakenmensen – zonder alcohol.
Relax is anders.

Istanbul, 17 mei 2013



Sweet Sophia

nederlands Posted on Thu, May 16, 2013 07:55:30

De nacht in Belgrado was kort. De zon rijst hier om
vijf uur en de bussen vullen straten en pleinen met ratelend lawaai en dikke mazoutwolken weinige minuten daarna.

Om 9u hadden we een afspraak met de “beste radiator
hersteller” van de stad. We hadden al gemerkt dat, in het algemeen, de Serviërs
nogal stug zijn in de communicatie. In de “Kiler Servis” garage was dat niet
anders. De diagnose was snel gemaakt: de plastic afdekplaat van de radiator
lassen was niet iets waarvoor ze ook maar enige garantie zouden geven…

Dan maar naar de grote Toyota dealer in de buitenwijk
van de stad. Kijken of we het spul konden vervangen. Toch wel, maar het zou
zeven dagen duren om het ding tot in Belgrado te krijgen. Pfff… de hedendaagse
logistiek mag dan al veel faam voor snelheid hebben vergaard, de werkelijkheid
valt tegen. Voorzichten tot in Istanbul bollen en onmiddellijk een radiator naar daar
laten sturen leek de beste oplossing.

Er zat dus niets anders op dan door te rijden, met
gekruiste vingers: om te beginnen een paar honderd kilometer autoweg naar Nis.
Ongelooflijk maar waar: de reparatie hield stand, we “verbruikten” geen water
meer. De “rode” weg naar de grens slingerde zich door een groen-golvend
landschap.

De schaarse dorpjes oogden klein en bouwvallig. Op de omliggende
akkers scharreleden en schraapten veel kromgebogen mensen – groot en klein(er),
man en vrouw – met redelijk primitief werktuig. Dit land was arm.

De grens met Bulgarije was een “rentrée” in de EU. Dat
werd door de Bulgaren in reuzengrote letters aangegeven. Zonder veel moeite
werden we “thuis” binnengewuifd. Na een tiental kilometer was er even paniek:
we hadden verzuimd om een wegenvignet te kopen en de boetes waren – zo had
iemand opgezocht via zijn wireless iPad – astronomisch. Bij de volgende winkel
konden we het op onze voorruit plakken, tien Euro. Ja, zelfs aan de Euro waren
ze niet vreemd ofschoon ze normaliter hun eigen Lev gebruiken.

De Europese subsidies hebben de weg naar Sophia nog
niet tot autostrade geplaveid. Gelukkig is het ook niet echt druk en de
Bulgaren rijden redelijk “gemanierd”. Vanuit het noordwesten komend, op twintig
kilometer afstand is de hoofdstad duidelijk zichtbaar als een witte muur. Dichterbij
is “wit” niet de juiste beschrijving. Naast moderne commerciële établissementen,
staan er nog heel wat pre-Amelinckx blokken te verkommeren, bewoond uiteraard.

In de oude binnenstand heerst er een gemoedelijke
sfeer. Wat opvalt, zijn de enorm hoge hakken van de fel opgedirkte jonge dames
en het nog nooit geziene macho uitzicht van de jonge heren, holsters en
pistolen (pseudo?) incluis. ’t Was weeral zeven uur voorbij voor we aankwamen
en we besloten om, terwijl het nog licht was, eerst met zijn drieën door de
stad te wandelen. Sofia mag er zijn: statige gebouwen die ietwat Weens aandoen,
verscheidene orthodoxe kerken, moskeeën en één moderne katholieke kerk, en
bovenal netjes. Zeker vergeleken met Belgrado, of Brussel.

En weeral was het half twaalf voor ik in bed lag. Morgen
naar Istanbul, opnieuw 600km waarvan vierhonderd autoweg en de rest, wel, dat
zouden we nog ondervinden!

Istanbul, 16 mei 2013



Zweet & Tranen, zonder Bloed

nederlands Posted on Tue, May 14, 2013 08:40:10

Gebeurtenisloos en lang, zo wordt het traject Passau-Belgrado
in het “Roadbook” beschreven. En of we toch niet een half uur vroeger zouden
vertrekken? In Belgrado hebben we immers om 19u30 een avondmaal gepland met een
professor nederlandistiek, die één en ander Servië zal toelichten. Bij het
vertrek zie ik dat we vandaag de dertiende zijn. Maar ’t is maandag en geen
vrijdag.

’t Is gelukt, het vroeger vertrekken. Alvorens de
heuvels van Karinthië in het zicht komen hebben we al veel andere heuvels
gezien, glooiend en groen. En ook wat karig afgelijnde vlaktes, eveneens groen.
Slovenië brengt veel van hetzelfde. De Kroatische grens is evenmin een echte gebeurtenis.
Het is ons vijfde land maar de eerste grens. En binnenkort kan je ook daar de
grens niet meer over: het wordt dan een stippellijn in de EU.

Terwijl de dorpjes, tegen de nijdige noordenwinden
beschermd door de flanken van een oost-west lopende heuvelrug van meer dan
honderd kilometer lang, er wat magerder en slapender bijliggen, of staan, wordt
de verveling slaapverwekkend. De nieuwe autoweg van Zagreb naar Belgrado
versterkt het gevoel.

Te midden al dit ingedommeld groen, dwalen de
gedachten naar de oorlog. De corridor waarin we ons voorthaasten, scheidt in
feite Slavonië van Bosnië. De namen op de kaart doen nog nahuiveren: Vukovar,
Banja Luka, Tuzla en Srebrenitsa, ook Sarajevo. Oorlog blijft onvoorstelbaar
zolang je het niet hebt meegemaakt en dat is hier in deze namiddagse vredigheid
niet anders.

En dan, … een schot voor de boeg: een witte wolk
stijgt op vanonder onze motorkap. STOP. Aan de kant. Alexander, de chauffeur
van dienst, doet het in een oogwenk. Na enkele minuten vermindert het dampen.
Het lijkt allemaal stoom te zijn. Terwijl Jean de gevaren driehoek vakkundig
100m achter ons “ontplooit’, openen we voorzichtig de motorkap. Behalve veel
nattigheid is er weinig aan te zien. Omdat we zowat aan de kop van de
langgerekte groep rijden, stoppen onze reisgenoten één na één.

We bellen naar onze garagist in Aalst. We zijn door
hem getraind in de diagnostiek, maar langs een holder-de-bolder autostrade
schiet daarvan niet veel over. Wachten, water in gieten en kijken wat er gebeurt, dat is zijn advies. Aanvankelijk gebeurt er niets: de motor draait en het water
loopt nergens uit. Na nog meer zoeken wordt het duidelijk: een scheur van vier
centimeter bovenaan een afdekkingskap in hard plastic waaruit water borrelt.

Denken zoals in Afrika wordt gezegd. Dat betekent
bricoleren. De handige handen van Antoon, Peter en Joris brengen een pakketje “Duct
tape” (ook wel Duck tape genoemd) aan op de lekkende plek. Gelukkig hebben onze
container met water voor het vertrek thuis gevuld (de jerrycan voor de diesel
is nog splinternieuw en leeg). Opvullen en langzaam weg wezen. En de motor
temperatuur in het oog houden.

Inmiddels had ik ervoor gezorgd om bij Europe
Assitence reeds een dossier te openen. Hoe dan ook zou dit op één of andere
manier in Belgrado, nog 250 km ver, deftig moeten hersteld of vervangen worden.
Al die tijd, toch wel een uurtje, staan we geparkeerd naast een klein kerkhof.
In de gehele omgeving staan er twee huizen. Zou dit nog een restant van de
oorlog zijn? Zelfs in de dood is er niet veel rust want er zijn geen muren,
noch bomen rond dit kerkhof dat zomaar open en bloot op twintig meter van de
autoweg ligt.

Alles loopt op wieltjes, gesmeerd en zonder zichtbare
stoomproductie. We rijden nu in “colonne”. Vlak voor de grens met Servië moeten
we tanken. Bij het stoppen begint het terug te walmen voor onze neus. De duct
heeft het begeven en het water is min of meer al “opgesoupeerd”. De ingenieurs
in de groep zetten nu de grote middelen in: speciale lijm; houten blokjes en duct
tape. Een reparatie van een uur. Intussen wordt in Belgrado al gezocht naar een
specialist in het herstellen van radiatoren.

Op de autoweg rijdt de groene Toyota voorbeeldig
rechtdoor, gekoeld door de wind. Zal hij ook in de stad nog draaien of gewoon verdampen?
Het is een lang verhaal maar we halen het. We vinden zelfs het hotel – zonder
gps. Om acht uur staat het machien geparkeerd op de binnenkoer van het hotel.
En twintig minuten later zitten we op een kramiekele restaurant-boot op de
Sava, met de professor.

Morgen moeten we naar Sofia. In de voormiddag wordt de
radiator “gelast”. Dat is het plan. Terwijl ik dit schrijf realiseer ik me dat
er bij het vertrek in Passau een zwarte kat over de weg liep.

Belgrado, 14 mei 2013



Bos en stenen

nederlands Posted on Mon, May 13, 2013 06:22:06

Zeshonderd kilometer bos en stenen van Aachen tot Passau
leveren niet direct veel stof tot interessante verhalen. Dat is des te meer zo
omdat de “stenen” in deze context geen rotsen en bergen zijn maar door
mensenhanden op elkaar gestapelde blokken en blokjes, afgewisseld met spanten
en spantjes. Voor de Tiroolgangers is het een open boek: Keuken, Frankfurt,
Würzburg, Nürnberg: autowegen waar verveling troef is, vooral op een zondag
wanneer er zelfs geen accidenten zijn die de moeite waard zijn om, bij het aanschouwen
van de vorm van geblutst en geplooid ijzer, stilletjes in het hoofd het ongeval
te reconstrueren.

En, neen, er waren ook geen andere memorabele momenten
tenzij…. Tenzij? Ach, ik kan toch niet beginnen met open deuren in te trappen.
Jullie zouden het toch graag weten? Vooruit dan maar. Tenzij de Landrover en de
madammenwegen. Van de eerste werd gezegd dat hij zonder pech de eindstreep in
Alma Aty niet zou halen. Welnu, een kwartiertje na Frankfurt was het zover: de
Landrover moest getakeld worden. Geen verassing eigenlijk, ware het niet dat
het ging om … benzinepech. En daarvoor kan je toch niet op Landrover afgeven?

De madammenwagen is een iets gevoelerige kwestie. Men
kan zich, met enige zin voor wat we vroeger mannelijk chauvinisme de vraag
stellen, of het wel verantwoord was om twee dames in één auto the plaatsen,
zonder mannelijke “begeleiding”. Aan de andere kant was het toch maar gewoon
800km rechtdoor, autosnelweg. Wat kon er verkeerd gaan. Bij nader toezien kon er
maar één ding verkeerd gaan: dat ze niet tijdig zouden stoppen. En … zo
geschiedde. Naar hun eigen zeggen – eerlijk als goud – waren ze Passau voorbij
gereden, tot ze merkten dat ze in Oostenrijk waren omdat ze aan het “converseren”
waren.

Kortom, iedereen is in Passau bij het hotel Atrium
geraakt, aan de oever van de Donau. Romantische en statisch, vloeiend en vast.
Niet direct “een ommetje” waard maar als je er passeert is het meegenomen, één
ster, een kleine.

We maken ons op voor nog een lange dag: bijna 900 km
tot Belgrado. We zullen nu tenminste ook natuurlijk gevormde steenmassa’s
ontmoeten, bekroon met witte glinstering.



Rubroeck achterna …

nederlands Posted on Fri, May 10, 2013 17:16:29

Volckerinkchove, Bollezeele en Buysscheure: naast
kleurrijke West-Vlaamse namen hebben ze nog (minstens) één ding met mekaar
gemeen. Ze grenzen alle drie aan eenzelfde dorp. En het dorp heeft niets te
maken met vlas, noch met zijde. Waarom zou ik er, in de context van een
aanstaande “Reis van Spoortrekkers” over willen schrijven?

Ook als ik zeg dat deze drie dorpen grenzen aan het
dorp Rubroek (voorlopig nog in Frans-Vlaanderen gelegen) licht ik wellicht
slechts het puntje van een sluier. Ik moet bekennen dat ik enkele maanden
geleden zelf mijn schouders zou hebben opgehaald in een bewust-slome, postmoderne
“so what?” beweging. Een doorwinterde historicus en kenner van de “Zijderoute”
heeft me intussen één en ander diets gemaakt. Kennis is macht.

Enigszins uit luiheid, tevens uit erkentelijkheid en
met eerbied voor exactheid citeer ik uit Wikipedia het volgende:

Willem van Rubroeck was een Vlaamse franciscaan en ontdekkingsreiziger. Hij leefde ongeveer van 1210 tot 1270. Hij was
afkomstig van
Rubroek (Rubrouck),
dat nu in
Frans-Vlaanderen ligt, dicht bij Kassel. Zijn naam wordt op verschillende manieren gespeld: Ruysbroeck, Rubroek, Ruysbroek, Roebroeck,
Rubroeck, Roebroek, Rubruck, Ruysbrock, Ruysbrok, Rubruquius. Van
Rubroeck was in 1253 de vierde Europese afgezant die het Mongoolse hof
bereikte, eerder waren
Giovanni Da Pian del Carpine en Nicolas
Ascelin
(1245) en André de Longjumeau (1249) hem voorgegaan.”

En daarmee is de aap uit de mouw: Marco Polo, en de
Venetianen, hebben hun marketing goed verzorgd, maar Willem van Rubroek, de
doorzetter uit Vlaanderen, was veel vroeger op weg, langs de Zijderoute.
Daarenboven was zijn route een waarachtige Centraal-Aziatische doorkruising,
daar waar Marco Polo via Pakistan een meer zuidelijk traject zou volgen.

Onze versie van deze ontdekkingstocht, de “Vlasroute”,
sluit aan bij onze Vlaamse voorganger en boort zich een weg door het midden van
Azië, in feite meanderend rond de veertigste breedtegraad, met zuidelijke
uitschieters in Cappadocië en Turkmenistan. Om het allemaal wat makkelijker
verteerbaar te maken hebben we beslist om in twee etappes de zestienduizend
kilometer tussen Vlaanderen en China te overbruggen. In juli en augustus zullen
onze auto’s in Kazakstan “overzomeren”. Vanaf september vallen we vanuit
Kyrgistan China binnen.

Ziedaar het “project”. Vanaf 12 mei kan u op deze blog
regelmatig lezen hoe de karavaan vordert, op zijn lange weg naar het Oosten. In
principe bericht ik vanuit alle plaatsen waar we internet verbinding
hebben, zeker als we tijdig aankomen.
Trouwens kan u ook terecht op de officiële website van de expeditie,
t.t.z. www.vlasroute.be Daar vindt u eveneens een gedetailleerde
routebeschrijving, evenals boeiende verslagen van de collega-medereizigers.

Grimbergen, 10 mei 2013



« Previous