Blog Image

Along the Silk Road

Overland from the Atlantic to the Pacific

Travelling the Silk Road in 2013

Vergeten Land

nederlands Posted on Tue, May 28, 2013 15:19:56

Een groep
spoorzoekers op het goede spoor houden is geen makkelijke taak, noch
letterlijk, noch figuurlijk. Om dat laatste wat bij te spijkeren begonnen we de
dag met een rondetafel. Het is merkwaardig hoe snel er in een groep, zelfs als
ze samen echt op weg willen zijn, dissentie en divergentie is ten aanzien van
bepaalde thema’s, procedures of gebeurtenissen. Van tien to elf hebben we, in
de lobby van het hotel in Tbilissi, op de Georgische Nationale Feestdag nog wel
– gespijkerd. Er waren geen zwaargewonden. Deze oefening wordt uiteraard
vervolgd.

In de letterlijke betekenis hebben we een tocht
geannonceerd als zeventig kilometer bijna verdubbeld, dank zij de
besluiteloosheid (jaja!) van de GPS en/of de onoplettendheid van onze
navigator. De korte rit heeft drie uur geduurd, maar was leerrijk, hoewel de
leerstof geen aangenaam gevoel creëerde.

In Tbilissi was het om zeven uur aan het miezeren, om
acht uur aan het regenen en om tien uur aan het gieten. Toen we, na twaalven,
vertrokken was ging de “drasj” onverminderd voort. De straten stonden half
onder water en de auto’s maakten er een watersportfestijn van, niettegenstaande
er stiller werd gereden. Na een uurtje waren we de luchthaven gepasseerd en had
de felle regen plaats gemaakt voor wat gedruppel. Vanuit de kruin liep het
snelle water glooiend en plooiend langs de naakte bladeren van de volgroene,
schitterende Georgische bomen naar beneden. Het groen is m.i. hier veel
intenser en geschakeerder dan in Ierland.

Een uur later realiseerden we ons dat we een grote
omweg hadden gemaakt, helemaal rond de “wijnberg” (de Kakheti regio), waren
gecirkeld. Teneinde toch een beetje kwaliteitsgarantie te hebben, stopten we
voor diesel bij een “Gulf” station. In de garage ernaast werkten vier mannen
onder een antieke Bedford legervrachtwagen – allemaal in stervorm op de grond,
krochend en krachtend. Daarnaast stond een ooit-witte Lada, die door drie
mannen werd naar voren geduwd – flasback! – tot net onder een katrol waaraan
een motor bengelde. Dit was helemaal de methode die mijn papa hanteerde in de
jaren zestig om een motor te vervangen.

Terug naar de werkelijkheid. De diesel kostte negentig
“lari” (één lari is een halve euro – zonder apekool). Ik had enkel dollars. Het
werd een stugge discussie waar een rekenmachine te pas kwam uit de jaren
tachtig. Voor zover ik kon uitmaken behoorden vermenigvuldigingen met decimale
getallen niet tot de interessesfeer van de pompist, een jongeman met
gebeeldhouwd gezicht. Na wat heen en weer gesmoel heb ik hem de zeventig dollar
overhandigd die hij vroeg. Tot mijn schade vernam ik achteraf dat we inderdaad
dollars moesten meenemen maar ze omwisselen in lokale munten, alvorens iets te
kopen! Bij aankomst in het hotel zou ik dit als een daad van naastenliefde
beschouwen.

Inderdaad, wat we de laatste veertig kilometer te zien
kregen liet er geen twijfel over bestaan: dit is een land van arme drommels. In
deze streek, op een laag plateautje dat parallel loopt met de Zuidoostelijke
kam van de Kaukasus, is armoede troef. De vierkante huisjes hebben verroeste
ijzeren daken, soms enkel golfplaten. De aftandse Lada’s, wat eertijdse
vierkante Fiat’s of ovale Ford’s, vullen in de dorpen het straatbeeld, vermoeid
en uitgeblust tussen hun soortgenoten laverend. Het geeft me allemaal een
indruk van reddeloosheid; de mensen die naast de weg rondhangen, lijken me
lethargisch, afwezig. De drie of vier bordjes, gemarkeerd met het opschrift “-à Wien Route” , een uitvindsel van het rijke Westen,
vormden een zeer cynische orgelpunt.

Ons hotel – twee sterren – is een luxegebouw in een
stilgevallen stalinistische stad, Tilavi, een centrum van wijnbouw. Soberder
dan in Sofia, maar wellicht wat netter en licht-er. De jonge manager is, naast
de kinderen, één van de weinige positieve blikken die ik hier heb ontmoet. Wij
zijn met een drietal even de “stad” ingegaan. Overal staan mannen in groepjes
of alleen, de éne wat netter dan de andere: hangmannen (naar analogie met hangjongeren).
Vrouwen ‘bemannen’ wat stalletjes, vooral met groenten. Bovenop de heuvel was
er een overdekte markt.

“Overdekt” betekent palen met ijzeren golfplaten, en
hier en daar wat lekkage. Het scenario was identiek: vrouwen aan
groentestalletjes en (meestal) een man bij de vis- en vleestafels. Mooie
regenboogforel (in mijn beperkte woordenschat) werd verkocht aan vijf lari per
kilo. Naar Belgische normen is dat een weggevertje maar hier zeker niet. (Het
minimumsalaris in Georgië is duizend lari, of vijfhonderd euro, voor diegenen
die werken in loondienst!). Vanaf de trappen aan de uitgang leek het een
lugubere plek, wat Breugheliaans, echter zonder zonnigheid en zonder enige vorm
van plezier. Bij onze terugkeer naar het hotel kwamen de diepzwarte blikken,
uitgehouwen in norse, donkerbruine gezichten, zelfs dreigend over. Dit is een
plek op aarde waar “een” toekomst nog moet bedacht worden, en de mensen,
ontredderd, begrijpen dat eveneens.

“Avonds waren we te gast op een wijngoed. De jonge
eigenaar (of zoon van) had een uitgebreide uitleg over de Georgische wijnbouw,
ten minste voor zover het de artisanale kant betreft. Hij deed dat zeer
aanschouwelijk en vakkundig. Het was duidelijk dat zij de basistechnieken van
de Romeinse wijnmakerij onder de knie hadden, grote, in de aarde gestopte stenen
potten (amforen), waarin de wijn voor een jaar werd bewaard. In welke mate deze
techniek toelaat om goede wijn te produceren, weet ik niet: de witte vond ik
persoonlijk niet te drinken (en bruin van kleur) en de rode was in feite
gealcoholiseerd druivensap. Ze produceerden van de overschotten wel een leuke “tjatja”
(een soort “marc”), maar daarmee kan ik niet dineren.

Na een diner “couleur local” hielden we het voor
bekeken. Onze taxi chauffeur sprak honderduit over het Belgisch voetbal:
Gerrets, Tahamata, Standard, Beerschot, Brugge en zelfs Anderlecht rolden
ietwat vierkant over zijn lippen. We hebben hem al ons kleingeld gegeven!

Tbilissi, 26 mei
2013



Rococo Rijders

nederlands Posted on Sun, May 26, 2013 21:35:12

Alvorens wat
nabeschouwingen te geven over Georgië, vertel ik eerst het einde van het grote inhaalmanoeuver.
Na een half uurtje hadden we de grensovergang achter ons gelaten.
Tegelijkertijd zetten we onze klok een uur vooruit. Wanneer we in Alma Aty arriveren,
zullen er nog enkele uren aan toegevoegd worden.

Bij het eerste
dorp op Georgische grond kan men op geen enkele manier negeren dat dit land een
heel andere sfeer ademt. Wat mij betreft is dat niet omdat de halve maan op de
torens vervangen is door kwadraatskruisen, wel door de algemene indruk. Die
indruk is in de eerste plaats intuïtief maar een innerlijke ondervraging
daaromtrent bevestigt de waarneming met rationele bevindingen: de orde is weg,
de beschavingskleuren zijn zeer geschakeerd, de mensen lijken niet haastig, het
verkeer is chaotisch… Kortom, dit is aanpassen.

Na het tanken
begon de pret pas echt. Ik heb er tot op dit moment geen idee van hoe de dure
GPS systemen het in Georgië voor onze collega’s hebben gedaan. Onze TomTom was
nu waardeloos want er bestaan geen digitale kaarten. Voor we het wisten waren
we ergens in Batumi: het was overduidelijk niet de “prestige”-kant van de stad
(die aan zee ligt). De armoede en de chaos die ons heer confronteerde (en
confronteren kan men letterlijk nemen), zou gedurende de volgende zes uren quasi-onontkoombaar
zijn.

We hadden een
kaart van Georgië, maar die was eerder primair. In de straten van deze oude glorie
(in Soviet tijden) kriskrasten de auto’s door mekaar, zoals in Istanbul, hoewel
de dichtheid van ijzer per vierkante meter wat kleiner uitviel. Daarenboven
waren veel karkassen-op-wielen klaar voor de schroothoop. Reclame voor het
“Casino” was er veel meer aanwezig langs de wegen dan richtingaanwijzers.
Alvorens we de autostrade langs de kust hadden gevonden, moesten we een paar
keer de weg vragen. Uiteindelijk lukte het.

Op onze kaart
stond er een groene lijn getekend, redelijk rechtdoor, van Batumi naar Poti,
een industriële stad, meer noordelijk. Het werd snel duidelijk dat “groen” niet
autoweg betekende, en dat “rechtdoor” heel veel kronkels had. De tekenaars
waren er duidelijk vanuit gegaan dat al de noodzakelijke tunnels reeds geboord
waren en dat de wegen ‘ontdubbeld’ waren. Spijtig genoeg is dat nog vele, vele
jaren weg… Om aan het gevaarlijke gekrioel van gammele auto’s en vrachtwagens
te ontsnappen besloten we een ‘rode’ weg naar het Noordoosten te nemen. Veel
slechter kon die immers niet zijn?

Dat was juist
gegokt. De weg was beter, de camions waren niet toegelaten en de sliert van
rokende auto’s was plots verdwenen. In de plaats kwamen de koeien… zij staan
overal langs de weg te grazen; omheiningen zijn hier blijkbaar verboden of
onbekend. Terwijl de weg eigenlijk over twee bergkammen liep, en de snelheid
wegens het bochtenwerk niet al te hoog lag, waren de koeienfamilies wel
degelijk een gevaar, vooral omdat ze ook in verschillende kleuren kwamen,
waardoor de herkenning niet altijd éénduidig was.

Later werden we nog vergast
op varkens, geiten, een paar paarden en, uiteraard, kippen die van de openbare
weg hun tuin hadden gemaakt. Huisjes (allemaal vierkant met een simpel dak in
vier driehoekige segmenten) waren spaarzaam verspreid doorheen het groene,
heuvelachtige landschap. Mensen waren schaars; jonge mensen hebben we niet
gezien. Grotere gemeenten boden een troosteloze aanblik, meestal vergezeld van
geraamtes van vervallen fabrieken. Een kleine honderd kilometer verder waren we
terug op de “grote weg”.

Als de Turken agressief
zijn in het verkeer, kan ik de Georgiërs als roekeloos beschrijven. Messina en
Istanbul staan in de top drie, maar ver, ver achter Georgië. Het rijgedrag in
dit land tart alle verbeelding. Omdat zowel de wegeninfrastructuur als de
kwaliteit van de wagens veel slechter zijn dan in Turkije en Sicilië, zonder
dat de snelheid daarom lager is, wordt autorijden in Georgië een zéér
intensieve, energieslorpende bezigheid, en niet ongevaarlijk. Het lijkt er
sterk op dat al deze mensen niets te verliezen hebben.

Dat laatste zou
best kunnen. Naast wat prestige gebouwen, waar ongetwijfeld enkele burgers hun
brood mee hebben verdiend, is dit land en zijn hoofdstad straatarm. Men schijnt
te wedden op de groei van het toerisme, maar het is mij onduidelijk welke
toeristen hier hun tenten gaan opslaan. Blijkbaar komen er wat Duitsers,
Nederlanders en Amerikanen in de (bloedhete) zomermaanden, doch slechts één
keer. Zowel aan de kust als in de bergen is de verkeers- en de
hotelinfrastructuur onbestaande. De Kaukasus is quasi onbereikbaar en de
Russische grens over land in de praktijk overal dicht.

In Tbilissi
wonen inmiddels twee miljoen mensen. Waarvan ze leven is onduidelijk; taxi is
een beroep waar geen gebrek aan is. Dat minstens twee op drie taxi chauffeurs
het Holiday Inn hotel (tweede grootste) niet weten staan, spreekt boekdelen
over de professionaliteit. Gisteravond bracht een Georgiër van een jaar of
zestig me naar het hotel: hij was universitair geschoold, sprak ook Russisch,
en wat Engels en Duits. Hij vindt geen ander werk dan met zijn verhakkelde
Mercedes rondrijden. Na de “bevrijding” in 1989 (Feest van de Onafhankelijkheid
wordt vandaag gevierd met veel tralala) is de industrie langzaam verschrompeld.
Op enkele opportuniteiten na is er niets nieuws in de plaats gekomen.

Een opmerkelijk
nieuw fenomeen is de verschijning van zeer jonge gipsy’s (5 à 10 jaar) die op
de kruispunten van de straten van Tbilissi agressief bedelen, inclusief hun
hand naar binnen steken door een open raampje om te grabbelen wat op het dashboard
ligt! Ook de Georgiërs begrijpen er niks van, want Roma zijn nooit, in mensenheugenis,
tot hier gekomen. De waarschijnlijke en spijtige conclusie is dat één of andere
maffia een paar camions onfortuinlijke gipsy families in dit straatarme land
heeft gedropt om een uitgeperste appelsien nog wat vocht te ontfutselen.

Toch zijn de
mensen hier, en zeker en vast op het “platteland”, vriendelijk en gastvrij. Ze
zijn ogenschijnlijk ook tevreden met de simpele dingen des levens, waartoe
christelijke devotie hoort. En ook lekker eten en drinken. Wat dat laatste
betreft, mag ik beamen dat de kwaliteit van de wijn in de laatste twintig jaar
fel vooruitgegaan is, terwijl de groenten en het fruit smaken zoals bij ons, … vijftig
jaar geleden!

Nog een paar
dagen en we zijn in het hartland van de Zijderoute!

Tbilissi, 26 mei 2013



Georgia on my mind

nederlands Posted on Sat, May 25, 2013 15:55:37

Tenminste sinds 1992 is Georgia “on my mind”. Dat was
het eerste jaar waarop ik voor een bedrijf in Atlanta aan de slag ben gegaan.
En nu stond ik in Istanbul met maar één doel voor ogen: tijdig, en zonder
ongelukken, in Georgië aankomen om de groep te vervoegen.

Donderdagmorgen vertrokken we per taxi met onze
radiator naar de Toyota garage. In vogelvlucht is het nauwelijks een kilometer
ver, maar in de praktijk van het Istanbulse spitsuur wordt het gauw vijftien
minuten. Na een half uur was de laatste twijfel weggenomen: de radiator
“paste”. Met de nodige zin voor commercie stelde de garage nog een aantal
‘aanpassingen’ voor. Na overleg met onze garagist in Aalst hebben we ze
weggewuifd. We wilden weg, nu, vertrekken! De factuur maken duurde een vol uur en
inmiddels hadden ze (blijkbaar naar Turkse gewoonte) de wagen van binnen en van
buiten schoon gemaakt. Na het betalen van de rekening (€70, wat we als een
meevaller beschouwden), wenden we de steven, naar het Oosten.

Het was middag, verre van het spitsuur. Toch duurden
de eerste dertig kilometer een vol uur, een uur van concentratie op de grote
aders rond het hart van Istanbul. Ik keek niet om, hoewel de stad mijn
originele opinie, na zeven dagen observatie en onderdompeling, op vele vlakken
had uitgediept en verbeterd. Istanbul is ongetwijfeld één van de echte, grote
wereldsteden.

Uiteindelijk hadden we beslist om de “directe route”
te nemen. Ik verklaar me nader. Naar Trabzon zijn er twee routes: één via
Ankara en één (200km korter) via het noordelijke binnenland van Anatolië (voor
de specialisten, via Gerede, Kursunlu, Osmançik). De opinies over de “snelste”
route bleken zeer verdeeld. Weinige mensen, zelfs weinige vrachtwagens, maken
deze trip. Nogmaals werd het ons duidelijk hoe immens groot en onbekend dit (binnen)land
was, zelfs voor Turken.

Na meer dan 300km autoweg, maakten we de afslag naar
Gerede, richting Samsun, een badstad aan de Zwarte Zee (op een goeie 300km van
Trabzon). De radiator deed het pico bello. Geen enkele kaart, noch de Turkse
TomTom, gaven ons enige indicatie van de kwaliteit van de weg doorheen dit
geaccidenteerd reliëf dat, aan de noordkant en met toppen tot twee duizend
vijfhonderd meter, ons over meer dan driehonderd kilometer scheidde van de
Zwarte Zee. Ons minimumdoel was om tegen het vallen van de avond Samsun te
halen. Gelukkig zijn de Turken erin geslaagd om, in minder dan drie jaar, de weg
over quasi de gehele afstand om te toveren van tweerichtingsverkeer tot een
eenvoudige gescheiden weg met twee stroken “op en af”. Weinig verkeer, een
aangename temperatuur, groene en afwisselende omgevingen, een gesloten en licht
wolkendek zorgden voor perfecte rijcondities. Samsun was duidelijk binnen
schootsafstand.

Bij valavond – bijna een uur vroeger dan de dag
tevoren omdat we zeven honderd kilometer naar het Oosten waren opgeschoven,
bereikten we de omgeving van Samsun. Een recente tunnel van een paar kilometer
en de kleur van de wegen op de kaart deed ons vermoeden dat we bij licht de
stad zouden binnenrijden. Helaas, het laatste stuk was onder constructie en een
doodsgevaarlijk traject. Mijn tien jaar jongere compagnon had al zijn kunde,
concentratie en gezichtsscherpte nodig om ons veilig tot op de kustboulevard te
brengen. Met veel moeite vonden we een hotelletje langs de baan. Niemand achter
de balie verstond ook maar één woord Engels of Duits. Uiteraard was ons Turks
er ook nog niet op verbeterd!)

Het was negen uur. Voortrijden dan? Ja. Tien
kilometer verderop, om half tien, aan onze rechterkant, zien we “Airport Resort
Hotel”. De parking is verre van vol. De man achter de balie ontvangt ons
vriendelijk, doch spreekt enkel Turks, evenals zijn klusjes-assistent. Op een
bord hangt “single” 90 TL (ongeveer €40 per nacht). Hij heeft nog kamers vrij,
schrijft 150TL op een briefje en steekt twee vingers op. Pakken! De kamer was
juist goed genoeg en naast een spiegelblauw zwembad (Resort?) bereidde de kok
vlug wat kebab, met rijst, friet en wat gegrilde groeten – voor een habbekrats.
Er was zelfs Wifi – helemaal gratis!

De volgende morgen draaiden we uit de parking rechtsaf
om 6u20 om onze oostelijke weg te vervolgen, echter niet nadat ik het water had
gecontroleerd. De eerste kilometers vlogen voorbij; binnen een half uur zouden
we voor het eerst de Zwarte Zee in het vizier krijgen. Naarmate de tijd
verstreek waren er meer Turken opgestaan, en werd het merkelijk drukker in de
steden, verspreid langs de zuidkust van de zee. Nergens waren er zandstranden
te bespeuren, meestal wat keien of gewoon verwilderd gebied. Het was duidelijk
dat Turkije geen schaarste had aan kuststroken met “zicht op zee”!

Na een paar uur stoppen we voor een rood licht, één
van de vele. Alexander zwaait naar een man aan de kant van de weg. Hij zwaait
terug, steekt de straat over en vraagt of hij mag meerijden. Ja, naar waar?!?
Trabzon, antwoordt hij en neemt plaats op de achterbank. Hij blijkt een
politieman te zijn – bij nader toezien, voorzien van pistool. Trabzon was nog
zeventig kilometer verder… Na wat pogingen langs beide kanten, kwamen we tot
het besluit dat hij niet meer dan twintig woorden Engels sprak. (Dat is veel
meer dan vele Turken, zeker in dit landsdeel). Jean-Marie Pfaff waren de enige
Vlaamse woorden die hij machtig was. We gebruikten ze om de banden meer aan te
halen. In Trabzon vroeg hij niet om te af te stappen. Tegen elven kregen we redelijke
wat honger (want we hadden ’s morgens slechts droge koekjes uit het
noodrantsoen gegeten). Terwijl ik me begon af te vragen hoelang hij nog aan
boord zou blijven, zei hij plots “Ten kilometer”. Ver voorbij Trabzon sprong
hij uit de wagen en stak hij, duidelijk voldaan, de weg over.

Los van een bekeuring voor te hoge snelheid met
Alexander aan het stuur, en een korte stop voor lunch (lap vlees, cola’s, sla
en rijst), maalden we de laatste tweehonderd kilometers af tot aan de grens.
Terwijl het verkeer zeer spaars was, hadden temperatuur en vochtigheidsgraag een
grote spong naar omhoog gemaakt. De vochtige hitte woog op mens en land – en
auto. Ik stelde terloops vast de dat temperatuur van ons flessenwater hoger was
dan die van het douchewater in het Resort Hotel, bij het opstaan.

Na meer dan vijfhonderd kilometer naast de Zwarte Zee,
bereikten we de grens. Passagiers moesten uitstappen en te voet de grens
oversteken, zo een vijfhonderd meter stappen. Bij de Turken ging alles vlot,
bij de Georgiërs iets minder. Trucks, bussen en enkele personenwagens wriemelden
op een kleine, bochtige ruimte voor het volgende plaatsje in de rij. Na de
paspoortcontrole van de Georgiërs kwam er een jong ‘broekje’ naar ons en vroeg
om de koffer te inspecteren. Onze koffer (zonder de bagage van Jean en
Alexander) ligt bomvol met allerlei “spul”. Hij begint met een gekreukelde,
plastic zak vol reserveonderdelen. Dan wijst hij naar mijn bagage. Terwijl ik
ze begin open te maken, komt een meer ervaren douanier een kijkje nemen. Hij overschouwt
het overdekte slagveld en vraagt “All food and clothes?”. Dat was een
verstandige vraag. Ik wijs naar de bruine zak met onderdelen en zeg “for the
car” en gebaar breed naar de rest en zeg “yes, clothes and food”. Niet zonder
blijk van gezag zegt hij “OK”. Oef, een uur gespaard.

We zijn in Georgië, nog vierhonderd kilometer van
Tbilissi. De diesel kost hier, vergeleken met Turkije, slechts iets meer dan de
helft, namelijk één dollar per liter. (De Lari is de officiële munt maar de US$
is meer gegeerd). De pompbediende, een goedlachse en rondbuikige dertiger, begint
een conversatie in het Engels maar dat vlot niet. Hij zegt dat hij beter
Russisch kent. Ik niet, maar we kunnen het proberen… De eerstvolgende
woordenvloed gaat aan mij totaal verloren. Bij zijn poging om het trager te spreken
(en te articuleren), lukt het beter. De taal blijft ook in dit land een
probleem: er zijn slechts weinig mensen die iets anders dan Georgisch kennen.
Voor de lezers die in het heel speciale Georgische geschrift geïnteresseerd
zijn, verwijs ik graag naar Wikipedia of andere Internet sites.

Zes uur zou het duren om Tbilissi te bereiken. Het was
verre van een sinecure. Ik stel voor om daar morgen wat over te vertellen!
Vandaag was het hier bijna de ganse dag bewolkt, hoewel aangenaam warm. Voor
een welverdiende recuperatiedag is dat hoogst welgekomen!

Tbilissi, 25 mei 2013

P.S. In ons “Airport Resort Hotel” in Samsun had ik een wc waarbij ik een vraag heb. Heeft er iemand een idee waarom er een “bruine tut” op de binnenkant dan pot staat?



Flash uit Tbilissi

nederlands Posted on Fri, May 24, 2013 23:38:12

Het was helemaal geen uitstapje. Maar voor al diegenen die toch wat ingerust of gespannen toekeken kan ik melden dat de achtervolging die we gisteren begonnen in Istanbul rond de middag, vanavond succesvil is beëindigd in Tbilissi: 1700km in 22 uur.

Morgen vertel ik de voornaamste gebeurtenissen in de voorbije twee dagen! Voer voor het weekend.

Tbilissi, 24 mei 2013



Doorbraak in Constantinopel

nederlands Posted on Thu, May 23, 2013 06:15:57

Constantinopel, 2013 A.D.
(van onze verslaggever ter plaatse) Middels een oecumenische bundeling van
eensgezinde krachten, inclusief bereidwillige thuisfrontstrijders en Turkse genietroepen,
werd het ‘cordon sanitair’ rond de reeds lang geviseerde radiator voor de groene
HiLux in één ultieme, pijlsnelle en directe aanval door het centrum van de
onzichtbare verdedigende troepen doorbroken. Acht honderd jaar na Boudewijn
kraaien er weer Vlamingen in deze stad victorie. Bij de kaping van het geviseerde
kroonjuweel hebben zij, niet zonder moeite, alle bloedvergieten vermeden. Herbeleef
hun eikel wedervaren van minuut tot minuut in hun berichten van het front,
hieronder.

8u30: Ontbijt onder een harde schuine zon. De gladde
weerspiegeling van het zwembad versplintert de ogen. Vers sinaasappelsap,
roerei, croissants, kaas, tomaten: ze moeten het gebrek aan een verkwikkende
nachtrust tegen tweehonderd percent compenseren. En koffie. We grappen wat,
relativeren wat vandaag al dan niet brengen zal: Alexander en Alex – zonder
ander. We weten dat het venster voor een beslissing over het vervolg van onze
reis – wachten op de herstelling of de auto opgeven en met het vliegtuig de
hoofdmacht vervoegen – vanavond een smalle spleet zal geworden zijn. De website
van DHL geeft nog steeds aan dat er documenten ontbreken bij de douane voor de
vrijgave van de goederen. Minimum minimorum moeten we definitieve informatie
krijgen over wat ze zoeken en over de uiteindelijke levering van onze radiator…

9u30: We bellen naar onze contactpersoon TT bij AC,
het bedrijf dat de goederen voor ons in ontvangst moet nemen. De secretaresse,
die geen Engels kent maar het codewoord “Alex” herkent, verbindt me door met de
assistent, naam en functie onbekend. Hij vertelt ons dat TT naar het ziekenhuis
is en deze namiddag terug op kantoor zal zijn.

Kunnen we het ons permitteren om zolang te wachten op
nauwkeurige informatie? Neen. Ook al is TT in het ziekenhuis, we kunnen hem een
sms sturen. “Hoever staan we? Kunnen wij iets doen?” Een beetje tegen de
verwachtingen in antwoordt TT: “Neen, jullie kunnen niks doen”. Ik denk
dat het vanavond in orde komt”. Daarmee zijn we geen stap vooruit: dat verhaal
horen we al twee dagen. We willen hem zien, in levende lijve! Hoe?

10u: we zenden een nieuwe sms naar TT. “Beste, heel
veel dank voor uw inspanningen. We zouden graag deze namiddag op uw kantoor
langskomen om u persoonlijk te ontmoeten en te bedanken”. Terwijl dat allemaal
welgemeend is, blijft de eerste bedoeling om directe toegang te creëren, en de
problematiek face-to-face in detail te bespreken. Nog geen tien minuten later
komt het antwoord: “Heel vriendelijk maar ik ben de volgende twee dagen niet op
kantoor!”. Verstomming. IJs Onderdrukte vloek. Wat nu?

10u15: in België is het 9u15. Daar hebben we iemand
die gisteren al met DHL contact heeft gehad betreffende de status. Een half uur
later horen we dat DHL, op vraag van de bestemmeling (het bedrijf AC) de
dedouanering heeft overgelaten aan de reguliere “Customs Agent” van AC en dat
ze niks voor ons kunnen doen.

De mist rond het strijdtoneel verdicht met de minuut. Erwtensoep is het
geworden. Het lijkt alsof de circuits in mijn hersenen vernauwen en helder
denken onmogelijk wordt. Voor het eerst op deze reis voel ik echte stress,
zoals op het einde van een kwartaal in de softwarebusiness als je met enkele
uren te gaan nog een paar grote contracten hebt die “moeten vallen”. Met onze
zotste ideeën kunnen we nog eens lachen. Alexander suggereert om toch naar het
kantoor van AC te rijden. Ik vraag me luidop af wat we daar moeten zeggen? Het
is duidelijk dat ofwel de assistent, ofwel onze contactpersoon zelf (TT), ofwel
beiden een smoesje hebben verzonnen.

We doen nu alle hersengymnastiek luidop. Zo missen we
niks van mekaars’ spinsels. Na wat overleg komen we tot de conclusie dat er
twee opties zijn: gewoon wachten of vertrekken. Brilliante analyse, toch?

11u10: we besluiten om te vertrekken. Ik had snel op de kaart gekeken
en dacht dat het vijftien minuten taxi was. Mis poes: in mijn haast (of wegens
de vernauwde hersenkronkels?) heb ik de “Gouden Hoorn” met de “Bosphorus”
verward. Het wordt een taxirit van vijfenzestig lira. (een taxirit in kilometer
uitdrukken heeft, wegens de uurloze files, niet zoveel zin). Bijna een uur
later begint onze chauffeur te bellen: Aziatisch Istanbul is blijkbaar even
transparant als de overkant. Om half één is het zover: wij staan bij een
appartementsblok waar het hoofdkwartier van AC is gevestigd. Binnenstormen dan
maar …

Of toch niet? Peter had gesuggereerd om een geschenk
mee te nemen. En hoe moeten we met de tegenstrijdigheden in de “whereabouts” van
ons contact TT omgaan? Terwijl ik lira’s uit een muur haal, gaat Alexander op
zoek naar een geschenk. In mijn korte broek, groene polo en met een rugzak
tussen de blote benen, zet ik me voor de bank op de trappen. Ik vraag me af wat
Alexander als geschenk zal bedenken? In de omgeving is er enkel een
telefoniewinkel te bekennen, en restaurantjes. We kunnen toch geen
kebab-met-yoghurt meenemen als cadeau?!

13u15: daar komt Alexander, met een fles wijn uit
Edirne – anderhalve liter nog wel! Het eerste stukje van de puzzel is opgelost:
aan de culturele geplogenheden hebben we voldaan. Ik stel voor dat we het doen
voorkomen alsof ik de laatste sms-boodschap van TT niet heb ontvangen: wij veinzen
enkel te weten dat hij in het ziekenhuis was en ’s namiddags op kantoor terug
zou zijn. Dat had ook zijn assistent ons verteld!Het lijkt plausibel: sommige
sms’en gaan de mist in. Go!

13u30, derde verdieping. De deur is links van de lift.
We bellen aan en quasi-direct opent een jongedame met molenwiekend blond haar
de houten deur. Met de fles voor ons uit, stappen we joyeus binnen. “We have a
present for Mr. TT!”. Hij is er niet? Wat spijtig? Wij dachten dat hij er deze
namiddag zou zijn… Aan het kleine bureau zit een statige, gebrilde juffrouw,
een hippe verschijning voor dit stadsdeel dat doorgaat als ‘meer conservatief’.
Ook de assistent waar ik ’s morgens mee had gesproken komt erbij. Hun
gezichtsuitdrukking verraadt complete verrassing. “Ha, Alex, yes, we talked
this morning”. “No TT is not in the office”. De hippe dame spreekt snel Turks
met de assistent. Blijkt dat ze heeft vernomen dat de radiator niet voor het
einde van deze week zal vrijgegeven worden…

Godv… de moed zinkt ons tot juist aan onze sokken. We
horen onszelf vragen naar het waarom. Immers vanmorgen liet TT verstaan dat het
allemaal vandaag zou gebeuren! De assistent stelt voor dat we in de
vergaderzaal gaan zitten, met een drankje. Het is nu bijna kwart voor twee.

14u15: geen teken van leven. Het glas van Alexander is
leeg, het mijne halfvol. We speculeren over allerlei scenario’s. Zouden ze ons
hier een half uur laten zitten als ze zeker wisten dat onze zaak hopeloos was?
Nee toch? Dat zou pas wreed zijn – een overtreding tegen de mensenrechten
wellicht!

14u30: de assistent komt terug met drie documenten: de
DHL verzendnota, de packaging lijst en een factuur die met de radiator niets te
maken heeft. Deze documenten, verklaart hij plechtig, kunnen door de douane
niet gereconcilieerd worden. Op de factuur staan inderdaad onderdelen die met
een radiator niks van doen hebben. Eindelijk hebben we houvast: dit is een
concreet probleem. Moderne communicatietechnologie heeft zo zijn voordelen: de
afzender, in België, ligt verscholen onder enkele nummertjes op de mobiele
telefoon. Na wat overleg, blijkt dat TT reeds de dag tevoren, per e-mail, een kopij
heeft gekregen van de juiste factuur. Om redenen die niet worden opgeklaard is
die juiste factuur nooit doorgegeven aan de “customs agent”. Uit België wordt
stante pede een nieuwe e-mail gestuurd, ditmaal rechtstreeks naar de assistent.

15u: met wat kunst en vliegwerk heeft de assistent de
‘juiste factuur’ snel conform gemaakt aan de vereisten van de douane. Deze
diensten werken met formele standaarden die nauwlettend moeten worden gevolgd.
De assistent is een parel van feilloze executie. Hij doet dit werk al zeventien
jaar vertelt hij ons. De empathie in de kleine vergaderzaal, met de lege
glazen, is voelbaar. Hij zal alles doen om ons in Sjanghai te krijgen.

15u20: de assistent, AO, die we intussen als een grote
meneer beschouwen – we hebben ook kaartjes uitgewisseld en hebben de ‘mister’
achterwege gelaten – deelt ons gedecideerd mee dat er een kans is dat alles nog
voor vijf uur in orde komt, zoniet zeker morgen (donderdag) in de namiddag.
Waarom niet morgenvroeg? Ha, de douane maakt ’s morgens lijsten van goederen en
pakketten en beslist ’s namiddags over de vrijgave. Zo zie je maar hoe simpel
systemen kunnen zijn… Hij belooft om ons rond vijf uur te bellen met de stand
van zaken.

15u30: Alexander neemt foto’s van de AO, van de
vergaderzaal en van de secretaresse om onze opperste waardering te laten
blijken; na wat uitleg over de uurregeling van de “busboot” en advies in
verband met de bestemming aan de overkant van de Bosphorus te hebben gekregen,
bezorgt AO ons een chauffeur van de zaak, die ons naar de haven brengt. Vijf
uur geleden leek de situatie uitzichtloos, nu was er hoop. Daarop konden we al
klinken, zij het sobertjes: één expresso en één capuccino, op het terras van de
aanlegplaats. Als we vandaag die radiator nog zouden hebben, zijn we
vrijdagvond bij de groep in Tbilissi. Een aangenaam gevoel.

17u05: wij zijn na veertig minuten boot, van Azië naar
Europa, en een redelijk dolle taxirit in de lobby van het Novotel aangekomen.
We besluiten AO direct op te bellen. Hij vraagt ons nog wat geduld; wij denken
in zijn stem te horen dat er een opening is. Geduld, hebben we dat nog niet
genoeg gehad? Ach, komaan, de laatste loodjes – het kan, na al deze moeite, dit
gevecht tegen (on)waarschijnlijkheid. Met een koud pintje aan de bar is de last
lichter.

17u20: AO meldt ons dat de radiator ingeklaard is, en
afgeleverd aan hun vertegenwoordiger. Binnen enkele uren – er is immers
(weeral) een enorme file tussen de luchthaven en de stad – wordt hij geleverd
in onze handen, in ons hotel – geen risico’s. Ik bel onze Engelssprekende
contactpersoon bij de Toyota garage om morgenvroeg alles klaar te maken voor de
vervanging.

Wegens ‘meer verkeer dan gewoonlijk’ wordt de doos pas
geleverd om 21u30. AO, zijn onvergetelijke stijl en toewijding eigen, belde met
de boodschap: “De radiator staat nu aan de ingang van het hotel”.Zoals bij elke
grote gebeurtenis wordt alles en iedereen gefotografeerd. Om absoluut zeker te
zijn trekken we zonder schroom, in het midden van lobbybar, het plastic
omhulsel los en de kartonnen doos open, zoals een tweejarige die wat speelgoed
krijgt. En daar blinkt… een radiator.

Niettegenstaande de voortekens tegen hen waren, is
gebleken dat het bezoek aan het kantoor van AC een noodzakelijk voorwaarde was om
beweging te forceren. Het persoonlijke contact tussen mensen met hetzelfde,
welbepaalde doel heeft een empathische band gesmeed, die mensen vooralsnog niet
tot stand kunnen brengen door middel van elektronica. Tegelijkertijd zijn ze
‘de assistent’ alle dank verschuldigd om zich volledig in te zetten voor de
zaak van twee gekke Belgen die per se naar Sjanghai willen rijden met een
Toyota HiLux. Zijn oog voor detail, zijn belangloze inzet en feilloze executie
hebben ervoor gezorgd dat de spoortrekkers morgen op pad kunnen
gaan: Georgië zal het geweten hebben. (via
onze correspondent)

Istanbul, 22 mei 2013



De Zesde Dag

nederlands Posted on Tue, May 21, 2013 22:45:35

Eén, twee, drie, vier, vijf zes – juist, dit is mijn
zesde dag in Istanbul. Waarom spendeer je zes dagen in Istanbul als je op
tachtig dagen naar Sjanghai wil rijden? Bijna tien procent van de tijd doorbrengen
in één enkele stad? Is ze zo speciaal?

Istanbul is uiteraard niet zomaar een stad. Om te
beginnen bestaat ze al 2700 jaar, en is ze vier keer van naam veranderd. Je kunt
je afvragen waarom een stad met 23km solide vestingmuren überhaupt ooit van
naam moet veranderen? Zes dagen ‘stadsarrest’ helpen je reeds een heel eind op
weg om de diepere oorzaken daarvan te doorgronden: Romeinen, Kruisvaarders,
Ottomanen en Turken.

Noch Willem van Rubroeck, noch Marco Polo zijn van
thuis naar China getrokken zonder hindernissen. Het is maar goed dat Toyota in
hun tijd nog geen wagens maakte, anders was autopech reeds duizend jaar geleden
in de geschiedenisboeken genotuleerd geweest! Wij profiteren vandaag van de
luxe van de auto en ondergaan, ongelukkigerwijs, pech met de radiator. Een
nieuwe warmtewisselaar is nu al zes dagen onderweg vanuit België, inclusief een
weekend. Ik vrees de dag dat computers met de weekends vrijaf gaan krijgen.
Daarvoor is het uiteraard enkel wachten op computervakbonden. Zodra computers nog
wat meer artificiële intelligentie krijgen, komen die er wel!

Maar goed, de onverwacht lange reis van de nieuwe
radiator is de oorzaak van dit uitgebreide bezoek aan Istanbul. Iedereen heeft
in de 21ste eeuw een gezonde scepsis ontwikkeld ten aanzien van
marketing. Zo hebben wij onderwijl het “levering binnen de 24u”-luchtkasteel
als een overspannen zeepbel zien uit mekaar spatten. Onze radiator is in België
donderdag met DHL vertrokken en vandaag, dinsdag, nog niet geleverd.

De zesde dag in Istanbul heb ik, gelukkig, niet alleen
hoeven door te brengen – Alexander heeft me vervoegd voor de achtervolging op
de kopgroep – zeg maar ‘het peloton inhalen’. Omdat vechten tegen de douane
nooit een optie is, waren we uitgenodigd om een daguitstap in en rond Istanbul
te maken met Plan Tours, één van de tour-operators in deze onvergelijkbare
stad.

Heel typisch begon de uitstap met een lange file.
Files zijn bijna per definitie vervelende oefeningen. Vanmorgen is duidelijk
geworden dat dit in Istanbul een andere dimensie krijgt. Het is een uitgelezen
gelegenheid voor “people watching”: op de kilometerlange dubbele rijweg naar de
stad zie je steeds dezelfde gezichten – soms lachend, soms ernstig, soms pratend,
soms luisterend – voorbij schuiven, en terug naar achter, en terug naar voren…
Een veelheid van maskers die defileerden: een film van verbeelding.

Na het bezoek aan de exotische “Spice Market”, met glanzende
suikerpasteitjes, milde appelthee en oosterse specerijen bij de kilo, was onze
initiële kater omtrent het uitgesteld vertrek wat gedempt. Met een boottocht
langs en over de Bosphorus werden de beslommeringen over de radiator langzaam
opgelost in verbazingwekkende panorama’s. Istanbul is veel meer dan SultanAhmed
en de Aya Sophia. Voor de echte kenners is dat zeker geen openbaring.

Op de middag werden verwend met een aangename lunch
bij de vismarkt en andere cultuurgebonden activiteiten, waarbij een korte show
van inheems leder niet mocht ontbreken.. Terwijl het Dolmabahçe Paleis onze
ogen heeft geopend voor de grandeur van de Ottomaanse Sultans, was vooral het
bezoek aan de Canica Heuvel, aan de Aziatische kant, een complete holderdebolder
ervaring. “Miljoenen” worden in onze huidige samenleving vanzelfsprekend. Niet
alleen als het over salarissen van voetbalspelers gaat, ook als het over
grootte van moderne steden gaat.

Welnu, Istanbul telt 16 miljoen inwoners. Om een idee
te krijgen over de massa appartementen, huizen en, in het algemeen,
infrastructuur en vierkante meters die er nodig zijn om al deze mensen te
huisvesten is er geen betere plaats op aarde dan “Canica Hill”. Zowel langs de
Europese als langs de Aziatische kant strekt de steenmassa zich ongebreideld en
(voorlopig) ongetemd uit over kilometers en kilometers, breed en lang, in berg
en dal. Onvergetelijk.

Het einde van deze excursie bracht ons terug in de
harde werkelijkheid. De files? Ja, ook die. Maar tegelijk de radiator. Nadat we
onder de middag hadden vernomen dat hij vandaag de douane was gepasseerd, bleek
hij toch ‘ter elfder ure’ geblokkeerd: er ontbrak een document van DHL! Zouden
ze in de twaalfde eeuw ook al met “Murphy’s Law” (alles wat kan verkeerd gaan,
gaat verkeerd) te maken hebben gehad – zogezegd “avant la lettre”?

Ondernemen vereist veel vaardigheden. Eén ervan is
doorbijten. Na regen komt zonneschijn, zelfs in België!!

Istanbul, 21 mei 2013



Babel in Istanbul

nederlands Posted on Mon, May 20, 2013 21:37:30

Mosselen roepen voor ze aan wal zijn. Het vel van de
beer verkopen voor hij geschoten is. Dat is het verhaal van de dag.

Ja, de radiator staat in Istanbul. Maarrr… hij staat
in het stukje niemandsland waar je niet bij kan, in het hok van de douane. Het
bericht van DHL werd te vroeg op gejuich onthaald. Het is merkwaardig hoeveel
tijd een groep mensen nodig heeft om een bepaalde situatie éénduidig aan elkaar
uit te leggen en daaruit gezamenlijk de gepaste conclusies te trekken. En dat
alles niettegenstaande iedereen de beste bedoeling heeft.

Ik had graag geschetst hoe deze operatie is opgezet en
in zijn werk moest gaan, maar dat is onmogelijk. Kafka schuilde achter elke
hoek. Zelfs een agentschap dat duidelijk uit was op geld (op een uur palaberen
waren we van €200 naar €500 geëvolueerd om de radiator ‘snel’ door de douane te
krijgen), kon uiteindelijk de coherentie van hun verschillende uitspraken niet
vasthouden. Het was ploeteren in drijfzand.

Frustrerend tot en met. Na drie uur intensieve
communicatie, daarbij geholpen door de enige jongeman binnen de Toyota garage
die voldoende Engels en zeer veel Turks sprak, was het zelfs zover dat het
onmogelijk was om te zeggen welke aanpak welk resultaat zou opleveren, ongeacht
het smeergeld…

Slotsom voor vandaag is dat we morgen een vrije dag
hebben, terwijl de Turkse ‘ontvangende firma’ alles in het werk zal stellen om
vooruitgang te bewerkstelligen. Zoals het er nu uitziet zal de radiator
woensdag onder de motorkap terecht komen. (Tussen haakjes, indien we in
Bulgarije waren gestopt zou dit douaneprobleem helemaal niet gespeeld hebben!)

Mijn teamgenoot, Alexander, is met succes na een
binnenlandse vlucht in Istanbul geland. Na de intensieve bedoening van deze namiddag
hadden we beslist om eens “goed te gaan eten”. En het was fantastisch: hoog op
een open terras, met een wijds zicht over de gouden hoorn en de stenen stad, zacht en warm met een windje
(om de oren), met verschrikkelijk verse vis (zeebrasem), gegrild, en vergezeld
van (mijn) eerste fles wijn, zijn onze frustraties opgelost in de slapengaande
zon. En morgen hebben we een dagboottocht op de Bosphorus gepland: tussen
Marmara en de Zwarte Zee. We vertrekken om 8u. Het heeft geen zin om te wachten
op wat niet komt.

Nog één pikant detail, waarvan ik niet weet of het in
België ‘nieuws’ was. Vorige vrijdag hebben acht vlasrouters in Cappadocië
een luchtballontocht gemaakt in de ochtendschemering. Volgens Alexander was
het een onvergetelijk schouwspel. Naar zijn zeggen stijgen er elke morgen een
tachtigtal ballonnen de koude lucht in (het was 6°C in de yurt, waar ze de
nacht doorbrachten). ’s Anderendaags (zaterdag) is er een ballon neergestort:
één dode en vierentwintig gewonden… leven en dood in één etmaal.

Niets is zeker op deze wereld! De vlasroute, vakantie?

Istanbul 20 mei 2013, 22u



Flash! Vers van de pers!

nederlands Posted on Mon, May 20, 2013 09:41:18

Na veertig jaar in de informaticawereld kan ik nog steeds verrast worden door hoe systemen werken, of niet…

Vanmorgen om 6u toonde het DHL Tracking System dat de radiator gisteravond om 20u binnegegaan was in het sorteercentrum van Leipzig (wie herinnert zich nog dat het voor enkele jaren in Brussel was?). Tegelijkertijd afficheerde het nog steeds dat de radiator ook was binnengekomen op zaterdag, om 11u. Tweemaal binnen zonder buiten geweest te zijn? Het lijkt Einstein vér voorbij…

Logistiek is geen exacte wetenschap. Informatica blijkbaar evenmin, ook niet in de bedrijven waar hun brood ervan afhangt. Snel wat e-mails naar al de Turken die ons bij dit transport helpen en dan, ontbijten, wachten en nagelbijten… Noodscenario’s waren exact wat dat woord zegt: onaangenaam.

Gelukkig had ik ook op de DHL website aangestipt dat ik een e-mail wou ontvangen bij het vrijgeven van de zending in Istanbul. En zie, om 9u20 lokale tijd, flitst er e-mail op mijn scherm van DHL Customer Service.

———-

AWB
Number: 1980891780
Pickup Date: 2013-05-17 16:33:00
Service: U
Pieces: 1
Cust. Ref:
Description:

Ship
From:

Ship
To:

SOMATI
VEHICLES NV
INDUSTRIELAAN 19
INDUSTRIELAAN 19
, 9320

ANKARA
CELIK

, 34742

EVENT CATEGORY
20 May 13 8:59 AM – Clearance event – ISTANBUL,TURKEY

————-

Plots zag het er terug goed uit. Als we vanmiddag nog vertrekken, vervoegen we ten laatste morgen tegen de middag de groep. ‘t Is slechts een goeie duizend kilometer!

Om meer zekerheid te krijgen heb ik de DHL Tracking nogmaals gecheckt en het wordt allemaal bevestigd. Informatici hebben altijd gelijk.

Op naar de volgende uitdaging!

Istanbul, 20 mei 2013, 10:37



« PreviousNext »